Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 10 minuten

Atypische myopathie (AM), ook wel weidemyopathie, een levensbedreigende spierziekte bij paarden, is relatief kort geleden ontdekt en daarom is er ook nog vrij weinig over bekend. Inmiddels is wel met zekerheid vastgesteld dat er een direct verband is tussen AM en hypoglycine A. Dit is een stof die kan worden aangetroffen in esdoornbladeren en -zaden (gevaar in de herfst: afvallend blad en zaad), als ook in esdoornzaailingen (gevaar in het voorjaar: kiemen, kiemplantjes, spruiten).

Esdoorns behoren tot de Acer familie en er bestaan wel meer dan 100 soorten. Uit Amerikaans onderzoek (2013) kwam reeds naar voren dat de zaden van de Vederesdoorn (Acer negundo) de gifstof hypoglycine A bevatten.

In Nederland komen verschillende esdoornsoorten voor, waarvan de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.), de Noorse esdoorn (Acer platanoides L.) en de Veldesdoorn of Spaanse aak (Acer campestre L.) het meest voorkomen. Maar bevatten al deze esdoornsoorten ook hypoglicine A? Recent onderzoek (door de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en onderzoeksinstituut RIKILT) wijst uit dat voor zover bekend van deze drie soorten alleen de Gewone esdoorn hypoglycine A bevat en in dat opzicht een gevaar kan vormen voor de gezondheid van je paard.

Omdat de Gewone esdoorn in Nederland het meeste voorkomt beperken we ons in dit artikel voornamelijk tot het herkennen van deze soort ten opzichte van de andere in Nederland veelvoorkomende esdoornsoorten. 

Esdoorns herkennen

Het is daarom belangrijk om de Gewone esdoorn te kunnen herkennen, zodat je eventueel maatregelen kunt nemen. Er zijn echter meer esdoornsoorten en andere bomen die erop lijken. Om je te helpen laten we je in dit artikel duidelijk zien hoe je de bomen goed van elkaar kunt onderscheiden; wel zo handig! Ook geven we je een samenvatting van het onderzoek van de Universiteit Utrecht en RIKILT.

Samenvatting van het onderzoek naar hypoglycine A in esdoornzaailingen, -bladeren en -zaden

Paardenarts.nl-Logo- UU LogoAtypische myopathie werd in de eerste helft van de jaren tachtig voor het eerst beschreven en komt pas sinds het jaar 2000 steeds vaker voor, met fatale gevolgen voor bijna driekwart van de getroffen paarden. Toen uit Amerikaans onderzoek (2013) naar zaden van de Vederesdoorn (Acer negundo) bleek dat de gifstof hypoglycine A in esdoorns deze levensgevaarlijke spierziekte naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakte, rees de vraag of dit ook voor alle veel voorkomende esdoornsoorten in Nederland kon gelden. Daarom hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht en van onderzoeksinstituut RIKILT uit Wageningen paardeneigenaren opgeroepen om monsters van esdoornzaailingen, -bladeren en -zaden die ze in de weide vonden, op te sturen en hierbij te vermelden of er atypische myopathie was voorgekomen. Deze monsters, die in 2014 werden verzameld, zijn vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van hypoglycine A.

Het volledige onderzoeksrapport uit dit voorjaar (maart 2016) vind je hier.

Het onderzoek naar de concentratie van hypoglycine A in esdoorns in Nederland en de aanwezigheid van atypische myopathie bij paarden is gedaan in het samenwerkingsverband tussen: de Faculteit Diergeneeskunde, Departement Paard, Utrecht en onderzoeksinstituut RIKILT (Wageningen).

paardenarts-nl-gewone-esdoorn-acer-pseudoplatanus-l-header-1
Afb. 1: Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.)

De onderzoekers kwamen kortgezegd tot de volgende conclusies:

De onderzoekers kwamen kortgezegd tot de volgende conclusies:

  • Voor zover bekend bevatten naast de zaden van de Vederesdoorn (Acer negundo) ook de bladeren, zaden én kiemen van de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) de gifstof hypoglycine A.
  • Deze gifstof komt in sterk wisselende concentraties voor; er zijn grote verschillen in het gehalte hypoglycine A tussen verschillende individuele bomen, maar ook tussen verschillende delen van dezelfde boom.
  • Voor zover bekend zijn de zaailingen van de Gewone esdoorn per kilo het meest gevaarlijk voor paarden, gevolgd door zaden en bladeren.
  • In weilanden waar plantendelen met hoge gehaltes hypoglycine A aangetroffen werden, was de kans op AM niet per se groter dan elders.
  • Waar AM geconstateerd was, werd altijd hypoglycine A aangetroffen in de opgestuurde monsters; dit verband werd dus bevestigd. Dit hoeft natuurlijk op grond van deze gegevens nog geen causaal verband te zijn.

Preventie | Aanbevelingen voor paardenhouders

De belangrijkste aanbeveling van de onderzoekers is om simpelweg het risico dat je paard bladeren, zaden en/of zaailingen van de esdoorn opeet zo klein mogelijk te maken. Dit kun je doen door:

  • Paarden niet in een weide te zetten waar Gewone esdoorns in de buurt groeien (als je deze keuze hebt).
  • Paarden in de weide goede kwaliteit ruwvoer bij te voeren in het najaar.
  • Bij storm de paarden binnen te houden; er waaien dan veel zaden, bladeren en takken af.
  • De weide zoveel mogelijk vrij van bladeren, zaden en zaailingen te houden:
    • In het najaar worden de meeste gevallen van AM gemeld. In dit seizoen is er een verhoogd risico op AM door afwaaiende bladeren en zaden. Esdoorns die verder van de weide afstaan, kunnen dan ook een risico vormen.
    • Wees in het voorjaar alert op zaailingen (kiemen en jonge 1-4 jarige esdoorn ‘plantjes’) en verwijder deze, aangezien het gehalte hypoglycine A hierin hoog is. Dit kun je o.a. doen door het gedeelte van de weide, waar de zaailingen/spruiten van de Gewone esdoorn in voorkomen, te maaien en het maaisel te verwijderen.
    • Als er bomen heel dichtbij de weide staan, kun je overwegen om een deel van de weide af te zetten en zo de afstand tot de bomen te vergroten.

Er is nog steeds veel onduidelijk over de precieze factoren die tot het ontstaan van AM leiden, maar zeker is nu wel dat hypoglycine A hier een rol bij speelt. Voor zover bekend kunnen alleen de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) en de Vederesdoorn (Acer negundo) in dat opzicht een gevaar vormen.

De twee andere veel in Nederland voorkomende esdoornsoorten, de Veldesdoorn (ook wel Spaanse aak genoemd, Acer campestre L.) en de Noorse esdoorn (Acer platanoides L.), bevatten (voor zover bekend) geen hypoglycine A en kunnen dus waarschijnlijk geen AM veroorzaken. Laatstgenoemde twee esdoorns zijn vooralsnog veilig gebleken voor paarden.

Welke esdoorn is giftig - Dymphie van de Bergh - Made on Ameland - Paardenarts.nl
Afb. 2: Let op de blaadjes en vruchtjes van de aangeklaagden ;-) Illustratie door dierenarts: Dymphie van den Bergh, Made on Ameland

Herkennen van de verschillende esdoornsoorten

In Nederland komen verschillende esdoornsoorten voor, maar volgens het laatste onderzoek bevat naast de Vederesdoorn (Acer negundo) alleen de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) hypoglycine A en is daarmee giftig voor paarden. Omdat de Gewone esdoorn in Nederland zeer veel voorkomt (en de Vederesdoorn een stuk minder) is belangrijk om in elk geval deze soort van de andere te kunnen onderscheiden. Maar hoe doe je dat? Dr. Marc van den Top, giftige plantenexpert, legt in onderstaande video uit hoe je esdoornkiemen in jouw weiland kunt herkennen.

Video: Hoe herken je de giftige esdoornkiemen in het weiland?

Overeenkomsten

canadese-vlag-esdoornblad

Geheugensteuntje: op de Canadese vlag staat een esdoornblad (van een daar veel voorkomende soort).

Alle esdoorns hebben handnervige bladeren (handvormig met vijf punten – zie illustratie(s) verderop) en produceren hetzelfde type zaadjes. Esdoornzaadjes, of eigenlijk de vruchtjes waarin het zaad zit, zitten meestal twee aan twee aan elkaar. Deze kunnen door deze vorm heel ver gedragen worden door de wind en dus een eind verderop terechtkomen. Ze bestaan uit een soort vleugeltjes, twee aan twee, met ieder een ‘ingeplakt’ zaadje. Je hebt er als kind vast wel eens mee gespeeld; ze worden ook wel ‘helikoptertjes’ genoemd. Als je ze openmaakt en het zaadje verwijdert kun je ze op je neus plakken als (heksen)neusje.

We hebben de bomen met de meeste gelijkenissen voor je op een rijtje gezet.

Esdoorns herkennen en vergelijken

Alle esdoorns hebben grofweg hun bladvorm en het soort zaadjes gemeen, maar er zijn daarnaast wel degelijk verschillen. We zetten hieronder de esdoornsoorten op een rij die het meest voorkomen in Nederland als ook van een boomsoort (de plataan) die erop lijkt:

Weetje!
Als je naar de wetenschappelijke soortnamen kijkt met de toevoeging L., dan zit er een knipoog van Linnaeus in (18e eeuw), die deze namen heeft bedacht voor beide families boomsoorten: ‘pseudoplatanus’, ‘platanoides, tegenover ‘acerifolia’… En deze Zweedse ‘Carel von Linné’ volgen we nog steeds na, al meer dan 200 jaar.

Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.)

Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.)- zaad 3- Paardenarts.nl

Afb. 5: Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) – zaad

 

 

Ten eerste is een belangrijk kenmerk van de Gewone esdoorn dat de zaadjes in een veel kleinere hoek aan elkaar vast zitten dan bij de andere esdoornsoorten. De zaadjes van de andere esdoornsoorten zitten in elkaars verlengde, in een hoek van bijna 180 graden. De zaadjes van de Gewone esdoorn maken een veel kleinere hoek, van ongeveer 90 graden.

Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) - bladvorm 3- Paardenarts.nl

Afb. 8: Bladvorm gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.)

Nog een belangrijk verschil: de bladeren

De Gewone esdoorn heeft gezaagde randen aan het handnervige blad en de steel kleurt vanaf het blad naar het uiteinde roodachtig.

Volgroeide bladeren van de Gewone esdoorn zijn meestal donkergroen van kleur en verkleuren in het najaar bijna niet; ze blijven doorgaans donkergroen tot donkerbruin. Verkleuring naar geel komt wel voor. Dit in tegenstelling tot de meeste andere esdoorns die juist bekend staan om hun prachtige gele en rode bladeren in het najaar (denk aan de Indian Summer in Noord Amerika en Canada).

Goed om te weten voor als de bladeren en zaden in het najaar afvallen en overal heenwaaien en ze dus te bereiken zijn voor je paard. Vooral bij harde wind tref je ze nogal eens op plekken aan waar je ze niet zou verwachten.
Er is in het najaar daarom veel te doen rondom giftige esdoorns.

Beeldmateriaal van de gewone esdoorn

Zaailingen (spruiten, kiemen, kiemplantjes)

Wees in het voorjaar alert op zaailingen (kiemen en jonge 1-4 jarige esdoorn ‘plantjes’) en verwijder deze.

Weetje!
Als je de leeftijd van de jonge frisgroene esdoorntjes wilt weten, dan moet je het aantal knopen tellen: ringlittekens van de eindknop blijven op het stammetje zichtbaar, na elk jaar eentje.

2 – 5-jarigen
Hele boom
Gewone esdoorn (Acer psuedoplatanus L.)- hoge bomen2 - Paardenarts.nl pijlen

Afb. 21: Gewone esdoorn ( Acer psuedoplatanus L.) – hoge bomen

 

Foto rechts: Dit zijn hoge esdoorns. Hoewel de bomen vaak kleiner zijn, is in de buurt van zulke bomen de meeste kans op zaailingen. Hoe hoger de boom, hoe verder de vruchtjes kunnen worden geblazen. Jonge esdoorns (jonger dan 10 jaar) dragen meestal nog geen vruchtjes/bloesems.

Esdoorns komen vaak ook ‘struikachtig’ voor, een vorm die zich enorm ‘bodembedekkend’ kan uitzaaien als ze de kans krijgen. Boswachters noemen ze daarom soms ook wel ’onkruidbomen’.

Blad
gewone-esdoorn-acer-psuedoplatanus-l-blad-van-de-boom-2-foto-5-mei-paardenarts-nl
Afb. 22: Blad van de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.). Herkenbaar aan de handnervige bladvorm (handvormig met 5 ‘punten’) en de gezaagde bladrand en roodkleurige steel

Noorse esdoorn (Acer platanoides L.)

Noorse esdoorn (Acer platanoides) - Paardenarts.nl
Afb. 23: Noorse esdoorn (Acer platanoides L.): fris groen blad en bloeiwijze in mei
Noorse esdoorn (Acer platanoides L.) - bladvorm2 - Paardenarts.nl

Afb. 24: Noorse esdoorn (Acer Platanoides L.) – bladvorm

 

De Noorse esdoorn (Acer platanoides L.) heeft bladeren die sterk lijken op die van de Plataan (zie verderop beschreven). De Plataan is echter van een heel andere familie. De handnervige bladeren van de Noorse esdoorn zijn dunner en lichter groen dan die van de Gewone esdoorn en verkleuren in de herfst van geel tot oranje en rood. De rand van het blad is niet gezaagd, maar puntig getand, zoals bij de Hulst (maar lang niet zo scherp).

 

 

 

Noorse esdoorn (Acer platanoides L.) - zaad - Paardenarts.nl

Afb. 25: Noorse esdoorn (Acer platanoides L.) – zaad

 

De zaden, of eigenlijk de vruchtjes met daarin de zaden, zitten onder een wijde hoek van 180 graden tegen elkaar aan. Dit ter onderscheiding van de Gewone esdoornvruchtjes, die een hoek van bijna 90 graden maken.

Beeldmateriaal van de Noorse esdoorn

Spaanse aak of Veldesdoorn (Acer campestre L.)

Spaanse aak of Veldesdoorn (Acer campestre L.) - bladeren - Paardenarts.nl
Afb. 29: Spaanse aak of Veldesdoorn (Acer campestre L.) - bladeren

De Spaanse aak of Veldesdoorn (Acer campestre L.) heeft kleinere bladeren dan de Gewone en Noorse esdoorn. Deze bladeren zijn meer gelobd of gegolfd aan de randen, dus niet getand of gezaagd, maar met ‘afgeronde punten’. De steel kleurt vanaf het blad naar het uiteinde bruinrood. In het najaar kleuren de bladeren geel.

De vruchtjes, die de zaden bevatten, zitten ook twee aan twee aan elkaar in een wijde hoek van bijna 180 graden; net als de Noorse Esdoorn.

Beeldmateriaal Spaanse aak of Veldesdoorn

Witte esdoorn of Zilveresdoorn (Acer saccharinum L.)

Witte esdoorn (Acer saccharium L.) - bladvorm2 - Paardenarts.nl

Afb. 35: Witte esdoorn (Acer saccharium L.) – bladvorm

 

De Witte esdoorn of Zilveresdoorn (Acer saccharinum L.) heeft bladeren met dezelfde vorm als de gewone esdoorn, maar deze zijn fijner van structuur, aan de onderzijde zilverig grijs en asymmetrisch aan de bladvoet (onderrand).

Deze is dus makkelijk te onderscheiden van de Gewone esdoorn!

 

 

Beeldmateriaal van deze boom wordt nog toegevoegd!

Plataan (Platanus acerifolia)

Plataan (Platanus acerifolia) - tak en blad - Paardenarts.nl header2
Afb. 36: Plataan (Platanus acerifolia) met net uitkomend blad in het voorjaar (foto april)

De Plataan (Platanus acerifolia) wordt wel eens met de esdoorn verward, maar is van een andere familie. De bladvorm lijkt op die van de esdoorns en dan vooral op die van de Noorse esdoorn (vandaar de toevoeging acerifolia; ‘esdoornblad’, terwijl de gewone esdoorn, Acer platanoides, dus juist weer naar de plataan is vernoemd).

Toch is deze boom gemakkelijk te herkennen aan de afschilferende bast; deze schilfert bij de groei in grote plakkaten af, waardoor de typisch groen tegen wit-gelige vlekpatronen ontstaan en doet denken aan een camouflagepak (foto onder). Daarnaast heeft deze boom hele andere, bolvormige vruchten.

Beeldmateriaal van de Plataan

Beeldmateriaal van de plataan wordt nog verder aangevuld!

Botanisch onderzoek (esdoorns)

(Onderzoek op giftige planten, macroscopisch)

Heb je zaailingen (kiemplantjes), bladeren of zaden gevonden in het weiland van je paard en weet je niet zeker of deze behoren tot een soort esdoorn die mogelijk giftig is? Je kunt deze bijvoorbeeld laten onderzoeken bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). In samenwerking met de GD is onderstaande instructie tot stand gekomen.

Wat je hiervoor moet doen?

Verzamel de plantdelen die je wilt laten onderzoeken (zaailingen, bladeren, zaden). De identificatie van de soort esdoorn is o.a. gebaseerd op de vorm van de bladeren en de hoek tussen zaadparen. Het is daarom belangrijk om (indien mogelijk) ook bladeren en zaden te verzamelen. ‘Verdacht’ materiaal verpak je in een doorzichtige, afsluitbare plastic zak (bijvoorbeeld zip-loc zakje).

Via je dierenarts

Dit kan je inleveren bij je dierenarts. Overleg met hem of haar over de mogelijkheden hiervoor (en de kosten). Deze stuurt het materiaal via zijn/haar koerier naar de GD voor onderzoek op giftige planten (macroscopisch). De GD communiceert de uitslag van het onderzoek met jouw dierenarts, die het weer met jou kan bespreken.

Zelf opsturen

Je kunt het materiaal eventueel ook zelf opsturen.

  • Ga naar de GD website: www.gddiergezondheid.nl/formulieren
  • Download het juiste inzendformulier bij categorie ‘Paard”:
    Monsters paard (uitgezonderd sectiemateriaal en PCR-onderzoek)
    (dit is het eerste formulier)
  • LET OP: Vul dit formulier zo volledig (en zorgvuldig) mogelijk in:
    • Vul op pag. 1 de volgende zaken in:
      Bij het veld ‘praktijk’: vul hier ‘n.v.t.’ in.
      Bij het veld ‘dierenarts’ + adresgegevens: vul je eigen gegevens in (niet die van je dierenarts!).
      Verder: vul de ‘datum + tijd’ van de monstername in en de gegevens bij ‘opdrachtgever’, inclusief je handtekening.
    • Kruis op pag.2 het volgende vakje aan:
      In rubriek ‘Klinisch/toxicologie’, helemaal onderaan bij het kopje ‘toxicologisch’:
      10907 Giftige planten macroscopisch W1130A
      (dit is de laatste optie op pag. 2 van het formulier)

En stuur het met het materiaal naar:

GD
t.a.v. laboratorium
Postbus 9
7400 AA Deventer

Let op: hier zijn (uiteraard) kosten aan verbonden. Informeer hiervoor bij de GD:
Per e-mail: kca@gddiergezondheid.nl of telefonisch via: 0900-1770, optie 5 paard.

N.B.: Dit onderzoek is ook een optie voor andere mogelijk giftige planten, niet alleen voor esdoornsoorten.

Artikel in samenwerking met dr. A.M. van den Top van Adviesbureau VOER-RAAD.

Tekstpassages over het herkennen van de esdoorns en bomen die erop lijken zijn geschreven in samenwerking met drs. H.R. Murris (bioloog) 

Bronvermelding

In dit artikel vond je een samenvatting van het onderzoek naar de concentratie van hypoglycine A in esdoorns in Nederland en de aanwezigheid van atypische myopathie bij paarden. Dit onderzoek is gedaan in samenwerkingsverband tussen:

  • Faculteit Diergeneeskunde, Departement Paard, Utrecht
    Werving, verzamelen, statistiek en artikel schrijven:
    Dr. C.M. (Cornélie) Westermann
  • RIKILT
    Werving, verzamelen, metingen, resultaten:
    Hans Mol en Robbert van Leeuwen
    Botanische informatie: Leo van Raamsdonk
    Acer campestre (hedge maple) and Acer platanoides
    (Norway maple) appear to be safe for horses.

Literatuur gebruikt door Paardenarts.nl:

  • Heukels – van Ooststroom, Flora van Nederland, P.Noordhoff NV 1962
  • Mitchell, A., Elseviers Bomengids voor Noord- en West-Europa, Elsevier, Amsterdam 1976

OPMERKING

Dit artikel is gebaseerd op recent onderzoek. Voor zover bekend bevatten alleen de zaden, zaailingen (kiemen) en bladeren van Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) en de zaden van de Vederesdoorn (Acer negundo) de stof hypoglycine A. Zoals te lezen, is nog niet bekend wat de dosis-effect relatie is (bij welke hoeveelheid een paard ziek wordt), alleen dat er een relatie is met de opname van hypoglycine A. Daarnaast spelen veel andere factoren een rol. Men weet pas een paar jaar waar atypische myopathie (AM) door veroorzaakt wordt, de wetenschap is helaas nog niet veel verder.
Heb je (medische) vragen? Onze redactie kan niet ingaan op individuele gezondheidsvragen of -problemen. Raadpleeg daarvoor altijd je eigen (behandelend) dierenarts of therapeut!

Chipnummer zoeken

Vul het chipnummer in en vind de gegevens bij het paard.
Meer info

Onze partners

boehringer-ingelheim-logo donkergroen
Zoetis_logo
Dumea Onderzoek & Advies logo
Hippo Horse Insurance -logo
Hay to You logo