Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 7 minuten
Bonpard Muscle - Medium Rectangle new def

– Advertentie –

Een paard dat opeens met een korte pas gaat lopen, de ruiter het gevoel geeft niet meer makkelijk vooruit te willen of zelfs plotseling helemaal niet meer wil lopen, kan spierbevangen zijn. Spierbevangenheid, ook wel maandagziekte of tying-up genoemd, is een acute stoornis in de spierstofwisseling die verzuring van vooral de rug, de lendenen en de kruisspier als gevolg heeft. Het is voor het paard erg pijnlijk.

In dit artikel lees je meer over spierbevangenheid bij paarden.

Energie in een spier

Een gezonde spier verbruikt energie die het paard binnenkrijgt via de voeding. De spieren van een paard dat gereden of op een andere manier getraind wordt, verbruiken meer energie dan die van een paard dat alleen maar in de wei staat. Het is belangrijk dat de energie die het paard verbruikt, in verhouding staat tot de energie die het paard binnenkrijgt.

Bij een overschot aan energie zal het paard, zodra het gaat werken, niet voldoende zuurstof aan kunnen voeren om al deze energie op de juiste manier te verbranden. Daardoor ontstaan meer afvalstoffen dan bij een normale verbranding. Het lichaam is vervolgens niet in staat al deze afvalstoffen, voornamelijk melkzuur, af te voeren. Daardoor blijft een deel van de afvalstoffen achter in de spier waardoor deze stijf wordt. Dit kan het begin zijn van spierbevangenheid.

Wat zijn oorzaken van spierbevangenheid?

Spierbevangenheid kan veel oorzaken hebben, zoals een tekort aan elektrolyten door overmatig zweten, een te zware training als het paard niet in goede conditie of ziek is, een stofwisselingsziekte of een tekort aan vitamine E of selenium. Maar grofweg kan gesteld worden dat een teveel aan krachtvoer (voornamelijk zetmeel en suiker, dus koolhydraten) in verhouding tot de hoeveelheid beweging de belangrijkste oorzaak is van spierbevangenheid. Als het voederrantsoen en de hoeveelheid beweging niet juist op elkaar worden afgestemd en er wordt te veel (kracht)voer gegeven, dan komt er een afwijkende stofwisseling in de spieren op gang, die tying-up als gevolg kan hebben. Paarden die op rustdagen geen aangepast rantsoen krijgen, kunnen tijdens de eerstvolgende training spierbevangen raken. Ook de juiste afstemming van de grootte en de samenstelling van het voederrantsoen op de intensiteit van de training en de rustperiodes in het trainingsschema, gezien over een langere periode, is erg belangrijk.

Symptomen van spierbevangenheid

Spierbevangenheid kan in verschillende gradaties voorkomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van tying-up: licht, matig en ernstig. Over het algemeen geldt dat een spierbevangen paard pijn heeft bij het lopen; het zal dit dus proberen te voorkomen. De symptomen van lichte en matige spierbevangenhied kunnen overeenkomen met die van koliek, zoals krabben en zweten. Na enkele uren zullen deze symptomen meestal verdwijnen, maar de spieren in de achterhand blijven dan toch vaak pijnlijk en hard. Een bloedanalyse geeft zekerheid; bij elke vorm van spierbevangenheid, ook bij de lichtste vorm, zal bloedonderzoek een verhoging van de spierenzymen aantonen.

Lichte spierbevangenheid

Bij lichte spierbevangenheid staat het paard met een omhoog gebogen rug en is het stijf in de achterhand. Kort na het werk zal het paard wat gestrekt gaan staan en niet meer zo graag willen lopen. Soms krabben paarden met de voorbenen. Bloedonderzoek zal een lichte verhoging van de spierenzymen aantonen.

Matige spierbevangenheid

Bij matige spierbevangenheid wil het paard gedurende de training niet graag meer lopen, krijgt het een stijve en sterk verkorte pas en kunnen de spieren in de achterhand gaan trillen. Het paard kan overmatig gaan zweten, ook als de training al voorbij is. Na het eerste trillen worden de spieren van de achterhand stijf en pijnlijk. Het paard kan bij matige spierbevangenheid al bruine urine plassen, wat duidt op de aanwezigheid van myoglobine dat vanuit de spieren in het bloed terecht is gekomen. Myoglobine is erg schadelijk voor de nieren.
Een bloedtest zal een duidelijke verhoging van de spierenzymen aantonen.

Zware spierbevangenheid

Bij zware spierbevangenheid zal het paard kort na het begin van de training overmatig gaan zweten en stijf gaan bewegen. In sommige gevallen zal hij weigeren om te lopen omdat het dat niet meer kan. Het paard wordt angstig, heeft wijde neusgaten en een verhoogde hart- en ademfrequentie. De urine is duidelijk bruin gekleurd. Het paard wil graag liggen en komt liever niet overeind. Middels een bloedtest zal blijken dat de spierenzymen zeer sterk verhoogd zijn.

Diagnose

Bij paarden die verdacht worden van spierbevangenheid zal een bloedonderzoek gedaan worden om het vermoeden te bevestigen. In het bloedonderzoek wordt gekeken naar de spierenzymen CK en AST, welke in het bloed voorkomen wanneer er spierbeschadigingen in het lichaam zijn. CK is erg specifiek voor spierschade. De hoogste CK-waarde zien we 4 tot 6 uur na het begin van de spierbevangenheid. De AST-waarde stijgt en daalt langzamer waardoor het ook na enkele weken nog aan te tonen is dat een paard spierbevangen is geweest.

Afb. 1: Urinecatheder met rood/bruine urine van spierbevangen paard

Bij paarden die herhaaldelijk spierbevangen zijn, is het verstandig om een biopt van de spier te nemen en dit te laten onderzoeken. Er wordt dan een klein stukje spierweefsel weggehaald en opgestuurd naar het laboratorium. Op deze manier is het mogelijk om de achterliggende oorzaak te achterhalen.

Behandeling

Afb. 2: Paard krijgt infuus toegediend.

In alle gevallen van tying-up zal de paardenarts ingeschakeld moeten worden om blijvende schade aan de spieren zoveel mogelijk te voorkomen. De behandeling is afhankelijk van de ernst van de aandoening. Totdat de dierenarts er is, geldt in alle gevallen dat het paard stilgezet moet worden om spierbeschadiging te voorkomen. Zorg dat het paard warm blijft door hem bijvoorbeeld een deken op te doen. Zorg dat hij zich niet kan bezeren en laat hem niet eten. Drinken is uiteraard alleen maar goed. Vervoer het paard alleen in nood en na overleg met de paardenarts.

Als de spierbevangenheid ernstig is en het paard plast bruine urine, zal de dierenarts hem infuus geven om ervoor te zorgen dat de myoglobine (een stof die van de spieren in het bloed is terecht gekomen en schadelijk is voor de nieren) zo snel mogelijk wordt uitgeplast.

De paardenarts zal het paard ook een pijnstiller/ontstekingsremmer geven om het herstel te bevorderen. Vaak gebeurt dat in combinatie met het toedienen van vitamine E en selenium welke helpen de afvalstoffen in de spier onschadelijk te maken.

Daarnaast zal de dierenarts advies geven betreffende het voederrantsoen. De eerste weken mag het rantsoen geen krachtvoer bevatten. Structuurrijk hooi is prima, maar kuilvoer is te rijk aan voedingsstoffen dus kan beter niet gevoerd worden.

Herstel na spierbevangenheid

Als een paard de lichte of matige vorm van spierbevangenheid heeft gehad, is het verstandig om hem warm te houden en alleen hooi te geven. Voorkom stress zodat hij zijn spieren niet onnodig gaat spannen. Zorg ook dat het paard niet op de tocht staat. Geef geen krachtvoer zodat aanwezige afvalstoffen de gelegenheid krijgen het lichaam te verlaten en de spieren niet direct alweer met nieuwe energie worden belast. Eventueel kan een supplement met vitamine E en selenium bijgevoerd worden. Laat het paard ongeveer een week op stal staan. Aan de hand van de bloedtest kan de paardenarts bepalen hoe lang die stalrust precies moet duren, maar in de praktijk is het zo dat er pas voorzichtig aan de hand gestapt kan worden wanneer het paard op stal wat meer gaat bewegen. Om echter zeker te weten hoe ver het paard hersteld is, is het aan te raden in de herstelperiode één of enkele bloedtesten te laten doen zodat op basis van de hoogte van de spierenzymen bepaald kan worden hoe lang het paard nog op rust moet of wanneer het weer licht aan het werk mag. Afhankelijk van zijn reactie op deze beweging en op basis van het bloedonderzoek kan de beweging uitgebouwd worden met een beetje draven en uiteindelijk met galopperen. Het is erg belangrijk de eerste tijd niet overmatig te voeren. In de herstelperiode is de kans op een nieuwe aanval namelijk het grootst.

Preventie

Voorkomen is beter dan genezen, dus is het zaak om het krachtvoer te minderen wanneer het paard rust krijgt. Geef het paard op de middag of avond voor de rustdag al duidelijk minder krachtvoer. De helft of zelfs slechts een kwart van de normale hoeveelheid is vaak al ruim voldoende, maar overleg met de dierenarts over de juiste hoeveelheid. De hoeveelheid hooi kan hetzelfde blijven of zelfs iets groter worden op een rustdag. Voor kuilvoer geldt dat niet omdat kuilvoer de spierstofwisseling zwaarder belast dan hooi. Zorg er op rustdagen ook voor dat een paard zoveel mogelijk vrije beweging krijgt. Laat het paard dus niet de hele dag op stal staan!

In het algemeen geldt dat het voor het paard beter is als deze meerdere keren per dag zijn stal uit komt. Dus niet alleen voor training, maar ook voor weidegang, beweging in de stapmolen of tijd in de paddock. Op deze manier zullen de afvalstoffen veel beter uit de spieren afgevoerd kunnen worden en wordt de kans op een aanval van tying-up dus sterk verkleind. Neem tenslotte in de training altijd voldoende tijd voor een goede warming-up en cooling-down en geef voldoende korte stappauzes aan de lange teugel.

Preventie spierbevangenheid silhouet

Eenmaal spierbevangen geweest?

Een paard dat eenmaal spierbevangen is geweest, zal altijd gevoeliger blijven voor de aandoening. Door het nemen van een spierbiopt kan er gekeken worden naar mogelijke achterliggende oorzaken van het herhaaldelijk terugkeren van de aandoening. Vooral voor deze paarden is het erg belangrijk de hiervoor beschreven preventieve maatregelen te nemen. Maar er is meer wat je kunt doen om te voorkomen dat het paard wederom spierbevangen raakt. Hieronder zetten we alles nog een keer op een rijtje.

Zorg voor regelmatige training, een goede trainingsopbouw en een rustige, stressvrije omgeving zodat het paard zijn spieren niet onnodig gaat spannen. Het geven van voedingssupplementen ter ondersteuning van de spieren is zinvol, maar een uitgekiend voederrantsoen is van onschatbare waarde voor paarden die snel spierbevangen raken.

Voeding

Afb. 3: Hooinet (slowfeeder)

Als je weet dat je paard op een bepaalde dag vrij is of slechts licht hoeft te werken, geef hem dan op de avond of middag ervoor al duidelijk minder krachtvoer. Overleg met de dierenarts over de juiste hoeveelheid en de samenstelling van het voer. Het is belangrijk vet- en vezelrijke producten met een gereduceerd zetmeel- en suikergehalte te voeren aan paarden die gevoelig zijn voor tying-up. Speciaal voor paarden die gevoelig zijn voor spierbevangenheid zijn goed verteerbare soorten brok en muesli verkrijgbaar met een gereduceerde energiewaarde.

Je kunt ook een deel van het krachtvoer vervangen door plantaardige olie. Plantaardige olie geeft wel energie, maar bij de verbranding ervan wordt geen melkzuur gevormd. Bij energie uit suikers en zetmeel kan dat wel gebeuren. De hoeveelheid hooi kan hetzelfde blijven of zelfs opgevoerd worden, maar wees voorzichtig met het geven van kuilvoer omdat kuilvoer de spierstofwisseling zwaarder belast dan hooi.

Zorg er wel voor dat het paard meer dan 50-60% van zijn energie uit ruwvoer haalt. Het is goed een ruwvoeranalyse te laten doen van het hooi of kuilvoer dat gevoerd wordt. Zo weet je precies hoeveel voedingsstoffen het paard binnenkrijgt en waar je eventueel iets moet aanpassen.

Supplementen

Er zijn verschillende spierverzorgende producten verkrijgbaar. Ze helpen de afvalstoffen beter af te voeren, verzuring te voorkomen en ze houden de spieren langer soepel. Veel van deze producten bevatten vitamine E, selenium, vitamine C en/of anti-oxidanten. Vraag altijd de paardenarts om advies als je een supplement wilt gaan toevoegen aan het voederrantsoen van je paard.

Tekst in samenwerking met Dinette Neuteboom.

Gerelateerde rubrieken