Heb je wel eens meegemaakt dat het paard lekker aan het eten was of snel een grote hap kuil nam en ineens niks meer wil hebben? Deed hij daarna gek met zijn hoofd, kwam er daarbij viezigheid uit zijn neus en begon hij kokhalsbewegingen te maken? Dacht je dat hij ging stikken? Dan heeft jouw paard waarschijnlijk een slokdarmverstopping gehad! Een heel nare ervaring die gelukkig meestal met een sisser afloopt. Jouw paard had een ophoping van voer in de slokdarm die op dat moment niet naar de maag getransporteerd kon worden. Meestal is dat met 20 minuten vanzelf opgelost, maar soms moet de paardenarts ingrijpen. Het is in veel gevallen, afhankelijk van de oorzaak, te voorkomen.
In dit artikel lees je alles over de slokdarmverstopping.
Wat is een slokdarmverstopping?
De slokdarm van een gemiddeld paard is 120 cm lang en loopt van de keel naar de maag. Via deze flexibele buis met spieren in de wand wordt alles wat een gezond paard doorslikt naar de maag geleid. De slokdarm heeft een kleine doorsnede die tijdens de opname van voer kan uitrekken tot ongeveer 3 cm. Het transport van voedsel in de slokdarm wordt versneld door opeenvolgende samentrekkingen van spieren in de wand van de slokdarm direct boven/achter de voedselprop. Door deze zogenaamde peristaltische beweging wordt het voedsel naar de maag gedrukt.
Bij een slokdarmverstopping is er een blokkade in de slokdarm waardoor voer, speeksel en water niet naar de maag afgevoerd kan worden. Omdat een paard speeksel blijft maken, stroomt de slokdarm als het ware over. Het speeksel loopt terug naar de keel en komt via de mond en/of beide neusgaten naar buiten. Voor een paard is een slokdarmverstopping erg vervelend, hij zal proberen de verstopping zelf te verhelpen zoals je aan het afwijkende gedrag zal zien. Meestal worden slokdarmverstoppingen direct gezien als ze ontstaan.
Vaak wordt een slokdarmverstopping veroorzaakt door te snel eten of het eten van voer dat sterk opwelt met speeksel, zoals droge bietenpulp, maar er zijn een groot aantal andere, vaak vergeten oorzaken. Zeker als een paard vaker slokdarmverstoppingen heeft gehad, of als de slokdarmverstopping lang aanwezig is geweest, is het waardevol om verder onderzoek te laten doen.
Verschijnselen bij slokdarmverstopping
In de meest voorkomende gevallen is een paard lekker aan het eten en stopt het hiermee ineens. Het paard kwijlt en/of snottert. Hij wordt onrustig en gaat proberen de prop weg te werken door het hoofd en de hals te strekken en kokhalsbewegingen te maken. Je ziet soms aan de linkerkant van de hals een dikte en/of de anti-peristaltische beweging van de slokdarmspieren. De spieren van de slokdarmwand drukken het voer en de vloeistof nu naar de keel. Als het paard de inhoud van mond en keel probeert door te slikken, kan het de slokdarm niet in en bestaat de kans dat het de neusholte en/of de luchtpijp in loopt. Het paard gaat zweten, hoesten en er komt speeksel en vaak voer uit mond en neusgaten. Als het vocht of voer diep in de luchtwegen komt zal het paard veel gaan hoesten en kan een longontsteking krijgen.
Sommige paarden gaan zweten, lopen, liggen, rollen, krabben met de voorbenen of zelfs met de achterbenen slaan. De paarden die dit doen vertonen dus koliekverschijnselen. Omdat de oorzaak van deze koliek niet in de buik ligt, noemt men dit een ‘valse koliek’.
Oorzaken
De meest bekende oorzaak voor slokdarmverstoppingen bij paarden is het eten van producten die snel water opnemen, zoals gedroogde bietenpulp. Andere veel voorkomende oorzaken zijn het doorslikken van slecht gekauwd voedsel, het eten van voedsel door paarden waarbij een sedatie nog niet (geheel) is uitgewerkt, het eten van vreemde voorwerpen en afwijkingen in en rond de slokdarm. Paarden kunnen ook een slokdarmverstopping krijgen als ze eten terwijl ze ernstig uitgedroogd zijn.
Het eten van producten die snel water opnemen
Gedroogde bietenpulp heeft de eigenschap om zeer snel vijf keer zoveel water op te nemen. Als droge pulp doorgeslikt is, vermengt het zich met speeksel en wordt een dikke klont die vast loopt in de smalle slokdarm. Gedroogde bietenpulp is ook een belangrijke grondstof voor brokken voor runderen, schapen en geiten. Bij deze diersoorten geeft dit zelden problemen, maar als paarden beschikking krijgen over dit voer zijn problemen als slokdarmverstoppingen te verwachten. Ook de tegenwoordig veel gebruikte bodembedekker vlas kan vastlopen in de slokdarm omdat het snel opzwelt. Paarden zullen het vlas eigenlijk alleen willen eten als ze beperkt ruwvoer krijgen.
Het eten van vreemde voorwerpen
Paarden zijn over het algemeen zeer secuur in het opnemen van voedsel. Het komt zelden voor dat zij voorwerpen doorslikken die niet eetbaar zijn. Veulens zijn hierop echter een uitzondering. Zij maken een bepaalde periode door waarin de neiging bestaat om ook harde mestballen, plastic of andere vreemde voorwerpen door te slikken. Deze voorwerpen kunnen groot en hard zijn of zelfs scherp en lopen vaak vast in de kleine veulenslokdarm.
Het doorslikken van slecht gekauwd ruwvoer
Als paarden ruwvoer slecht gekauwd doorslikken, bevat het relatief veel grote delen, is het onvoldoende gemengd met speeksel en dus relatief droog en grof. In de smalle slokdarm lopen deze voedselproppen snel vast. Er zijn heel veel verschillende redenen waarom een paard slecht kauwt. Belangrijk zijn de vele mogelijke afwijkingen of pijnlijke processen in mond en keel waarbij gebitsproblemen heel belangrijk zijn. Ook heel vaak zien we slokdarmverstoppingen bij paarden die te gulzig eten. Paarden eten te gulzig als er bijvoorbeeld sprake is van ‘voedernijd’ of als ze (te) beperkt ruwvoer gekregen hebben.
Foto van een losse kies (links) en afwijkingen van de snijtanden (rechts). Gebitsafwijkingen zijn veel voorkomende oorzaken van slokdarmverstoppingen
Als het paard eet wanneer hij nog niet wakker is na een sedatie of algehele anesthesie
De meeste paardeneigenaren weten wel dat paarden niet mogen eten tot enkele uren na een sedatie en operatie. Deze verdovingen veroorzaken namelijk naast effecten op het bewustzijnsniveau een tijdelijke verslapping en verwijding van de slokdarm. Als er voedsel opgenomen en doorgeslikt wordt, zal het voedsel door gebrek aan de spierspanning en peristaltische beweging blijven liggen in de verslapte slokdarm. Speeksel en water zakken wel ongestoord naar de maag. Als de verdoving uitgewerkt is, kan de gevormde prop te groot en droog zijn om getransporteerd te worden naar de maag.
Beschadigingen van de slokdarm door eerdere verstoppingen
Bij slokdarmverstoppingen kunnen, zeker als verstopping langer dan 48 uur aanwezig is, of de inhoud scherp was, beschadigingen van de wand ontstaan. Deze beschadigingen kunnen resulteren in samentrekking van de wand. Er ontstaat dan op die plaats een smalle doorgang. Ook kan het deel van de slokdarm vóór de verstopping onherstelbaar uitrekken. Deze complicaties kunnen weer steeds terugkomende slokdarmverstoppingen tot gevolg hebben.
Andere afwijkingen in en rond de slokdarm
Allerlei aandoeningen van en rond de slokdarm kunnen een (gedeeltelijke) afsluiting van deze buis veroorzaken of tot gevolg hebben dat voedsel blijft staan doordat de peristaltische beweging niet meer effectief is. We moeten dan bijvoorbeeld denken aan abcessen, tumoren, ontstekingen en neurologische problemen (bijv. botulisme). In de borstholte komt heel zelden ook een verkeerde ligging van een groot bloedvat voor. Het bloedvat ligt dan als een lus om de slokdarm waardoor alleen kleine hoeveelheden voedsel kunnen passeren.
Speciaal moet de megaoesophagus genoemd worden. De megaoesophagus, een erfelijke afwijking die helaas vaak voorkomt bij het Friese ras, is een belangrijke oorzaak voor slokdarmverstoppingen. Een deel van de slokdarmbuis is door een afwijking van het bindweefsel veel te wijd. Er is onvoldoende peristaltische beweging die helpt het voedsel door te drukken naar de maag. Het voer blijft staan. De prop wordt te groot en te droog om zelf naar de maag te transporteren.
Afwijkingen van de maag
In heel bijzondere gevallen kunnen afwijkingen van de maag uiteindelijk ook slokdarmverstoppingen tot gevolg hebben. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan grote tumoren bij de ingang van de maag. Vanwege blokkade van de maag blijft het voedsel in de slokdarm staan.
Diagnose
Kwijlen, neusuitvloeiing met voer, de gestrekte halshouding, de kokhalsbewegingen en niet willen eten bij een paard dat zojuist nog smakelijk at, zijn heel typisch voor slokdarmverstoppingen. De onrust en vaak ook het hoesten versterken de waarschijnlijkheidsdiagnose.
Soms kan de verdenking van een slokdarmverstopping alleen uitgesloten worden door een lange maagsonde in te brengen. Als de maag hiermee bereikt kan worden is er zeer waarschijnlijk geen slokdarmverstopping.
Een algemeen onderzoek zal in acute gevallen geen extra bijzonderheden opleveren. Als de slokdarmverstopping al langer bestaat, kunnen verschijnselen van bronchitis, longontsteking, uitdroging, pijnlijkheid en ontsteking in het halsgebied of algehele zwakte opvallen.
In sommige gevallen moet onderzoek met echo, röntgen en/of het gebruik van een endoscoop (lange dunne buis met camera) duidelijkheid geven over het probleem, de oorzaken en plaatselijke complicaties.
Zeker als het paard vaker een slokdarmverstopping gehad heeft, moet verder gezocht worden naar de oorzaak en mogelijkheden het te voorkomen.
Therapie
In veel gevallen zal de verstopping binnen 20 minuten vanzelf opgelost zijn doordat de prop verweekt. Het is belangrijk om vooral zelf rustig te blijven en het paard rust en ruimte te geven. Het is goed als het paard zelf vrij kan bewegen als die daar behoefte aan heeft. Dus ga niet wandelen met een paard waarvan je denkt dat hij een slokdarmverstopping heeft, maar bel jouw paardenarts. Sommigen geven aan dat het zachtjes masseren van de slokdarm richting de maag zou helpen de prop los te krijgen. Veel paarden krijgen bij de aanraking van de slokdarm echter krampen van de slokdarm waardoor deze behandeling niet effectief zal zijn. Uiteraard is het ook absoluut niet aan te raden als het dier een voorwerp met scherpe kanten heeft doorgeslikt of de prop erg groot is.
De dierenarts zal door het geven van medicamenten in de bloedbaan de slokdarm laten ontspannen en de pijn stillen. Ook het geven van sederende middelen kan daarbij helpen. Mocht dit bij herhaling niet het gewenste resultaat hebben, dan zal de dierenarts via de neus een maagsonde inbrengen en proberen de prop weg te spoelen met water. In klinieken wordt hierbij ook wel gebruik gemaakt van perslucht in plaats van water om de prop door te drukken naar de maag. Als de prop weg is en er zijn geen complicaties, dan mag het dier voor een bepaalde periode niet eten. Het rantsoen kan daarna weer opgevoerd worden met het voeren van kleine hoeveelheden ruwvoer en krachtvoeders in slobbervorm.
Bij hele kleine paardjes waarbij de slokdarm erg dun is of bij slokdarmverstoppingen die al lang aanwezig zijn en niet willen of kunnen oplossen met andere behandelingen, worden de obstructies ook wel onder volledige anesthesie met gebruik van een lange endoscoop opgelost. Vanwege de slechte kans op een succesvolle afloop worden andere chirurgische behandelingen van slokdarmverstoppingen niet uitgevoerd.
Nabehandeling
Afhankelijk van het verloop en de aanwezigheid van eventuele complicaties kan de dierenarts beslissen enkele dagen pijnstillers, ontstekingsremmers en/of antibiotica toe te dienen. Als er een oorzaak gevonden wordt voor het krijgen van de verstopping moet deze, zo mogelijk, behandeld worden.
Om complicaties als longontsteking in een vroeg stadium te kunnen opmerken, moet de lichaamstemperatuur van het paard in ieder geval gedurende enkele dagen minstens twee keer daags gecontroleerd worden. Ook moet goed geobserveerd worden of het paard geen nieuwe neusuitvloeiing krijgt of hoest. Een longontsteking door verslikken is bij een paard altijd zeer ernstig.
Het paard mag een bepaalde tijd (afhankelijk van het verloop van de slokdarmverstopping) geen droog voedsel eten of veel voedsel tegelijk kunnen doorslikken. Dus voer dan krachtvoeders als slobber en pas de ruwvoerverstrekking aan. Bij de eerste voederbeurten kan het ook helpen om het voer op borsthoogte aan te bieden in plaats van op de grond.
Prognose
Bijna alle slokdarmverstoppingen lossen vanzelf en zonder complicaties op. Als de verstopping lang aanwezig is geweest moet rekening gehouden worden met complicaties door verslikken en/of beschadiging van de slokdarmwand. Door verslikken kan een longontsteking ontstaan. Als longontstekingen door verslikken niet adequaat behandeld worden, kunnen ze slecht aflopen. Ontstekingen en beschadigingen van de slokdarmwand kunnen op lange termijn de oorzaak zijn van vormafwijkingen van de slokdarm en zo herhaaldelijk optredende nieuwe slokdarmverstoppingen tot gevolg hebben. Zelden ontstaat een scheur in de slokdarmwand die echter altijd dodelijk afloopt.
Uiteraard kan de kans op het herhaaldelijk optreden van slokdarmverstoppingen groot zijn als de oorzaken niet gevonden en opgelost (kunnen) worden. Gelukkig ontstaan de meeste slokdarmverstoppingen omdat het paard een keer te gulzig of per ongeluk droge pulp gegeten heeft en komen daarna nooit meer terug.
Preventie
Zeker bij het ontstaan van slokdarmverstoppingen geldt dat het vinden van de oorzaak de eerste stap is voor het voorkomen van herhalingen. Pas dan kunnen gericht de juiste maatregelen genomen worden zoals bijvoorbeeld een gebitsbehandeling. Voor paarden met tumoren, anatomische afwijkingen van de slokdarm zoals de megaoesophagus zijn geen echte oplossingen.
Voor veelvoorkomende oorzaken van slokdarmverstoppingen kunnen de volgende maatregelen overwogen worden:
- Voer in ieder geval geen voeders met grote percentages bietenpulp, zonder deze voldoende te weken en zorg dat de voeropslag van deze voeders goed afgesloten is.
- In het algemeen geldt dat te gulzig eten voorkomen kan worden door voldoende ruwvoer te voeren en dit zoveel mogelijk verdeeld over de dag te doen, eventueel met een slowfeeder (foto).
- Geef krachtvoeders gemengd met bijvoorbeeld luzerne, gehakseld hooi of stro. Hierdoor kauwen de paarden beter waardoor deze voeders beter gemengd worden met speeksel.
- Richt de huisvesting anders in als paarden die naast elkaar moeten eten elkaar niet verdragen.
- Fok niet met dieren waarvan bekend is dat ze een erfelijke afwijking van de slokdarm hebben. In de toekomst wordt het zelfs mogelijk de genetische aanleg voor deze afwijking in het DNA te bepalen.
- Zorg dat paarden niet kunnen eten zolang een sedatie niet goed is uitgewerkt. Vraag je dierenarts wanneer het middel is uitgewerkt en jouw paard weer mag eten.
- Als paarden regelmatig een slokdarmverstopping krijgen waarvan de oorzaak niet gevonden wordt, is het handig om het voer niet op de grond maar op borsthoogte aan te bieden.
- Uiteraard helpt het ook om krachtvoeders geweekt met water als slobber te voeren bij paarden die veel kans hebben op een slokdarmverstopping door droge krachtvoeders.
- Laat het gebit van het paard jaarlijks controleren en verzorgen door een gecertificeerd paardentandarts of -gebitsverzorger.