Eén van de belangrijkste aandoeningen waar we onze paarden tegen vaccineren is Equine Influenza, oftewel de paardengriep. Deze virale infectieziekte kan tot grote problemen leiden in een ongevaccineerde populatie paarden, zoals bijvoorbeeld in Australië 2007 en Egypte 2008 (lees het eerdere artikel over ‘Equine Influenza’). Doordat in Nederland de vaccinatiestatus van de (sport)paarden goed op orde is, zien we gelukkig op deze schaal geen problemen meer. Wel zien we problemen bij individuele dieren. Paarden kunnen er goed ziek van worden en langdurig herstel nodig hebben
We kennen allemaal het proces van het vaccineren in de praktijk: de dierenarts komt langs, geeft een prikje in de spier van je paard en noteert daarna de vaccinatie in het paspoort. Maar wat gebeurt er nou eigenlijk in het lichaam van je paard na het geven van de vaccinatie? Hoe komt bescherming tot stand? En waarom is het belangrijk de basisvaccinatie op orde te hebben? Daar gaan we in dit artikel verder op in.
Afweer
Het principe van vaccineren is het verkrijgen van afweer. Dit gebeurt door middel van acties van het afweersysteem (immuunsysteem).
Het immuunsysteem is een gespecialiseerd systeem in het lichaam om de gevolgen van infecties zo gering mogelijk te maken, door binnendringers als virussen en bacteriën tegen te gaan. Wanneer er een ziektekiem (virus, bacterie) binnenkomt, reageert het immuunsysteem met een algemene reactie of met een meer specifieke reactie. De laatste omvat de vorming en sturing van antilichamen en T-cellen, die geïnfecteerde cellen uitschakelen. Waar je de algemene reactie kan vergelijken met een algemene soldaat, is de specifieke reactie te vergelijken met de ‘special forces’.
Deze specifieke reactie is veel doeltreffender om de indringers tegen te houden en dit is de reactie die we dan ook het liefste hebben. Alleen duurt het normaal een aantal dagen tot een week voordat deze specifieke reactie een beetje op gang komt, vooral als het lichaam nog nooit eerder in contact geweest is met de indringer. In deze tijd kan het paard wel heel ernstig ziek worden en complicaties ontwikkelen. Het is daarom fijn als het lichaam al specifieke antilichamen en T-cellen klaar heeft liggen op het moment dat er een ziektekiem het lichaam binnendringt.
Dit is in principe wat we doen met vaccineren: we bieden het immuunsysteem de ziektekiem aan zodat deze zijn ‘special forces’ (de antilichamen en T-cellen) kan aanmaken en instrueren en bij een volgende ontmoeting met deze ziektekiem, gelijk kan reageren.
Dit zorgt er uiteindelijk voor dat het lichaam de infectie veel sneller kan bestrijden dan wanneer vanaf het nulpunt gestart moet worden. Omdat je de ziektekiem veel minder tijd geeft om schade te maken ontwikkelt het lichaam veel minder ziekteverschijnselen.
Door bij het vaccineren tegen influenza gebruik te maken van een levend geïnactiveerde virussen, maakt het lichaam een optimale afweer aan met zowel antilichamen als T-cellen, zonder dat het virus zich binnen het paard echt kan uitbreiden en hem ziek kan maken. Het voordeel van een vaccin wat een afweerreactie met zowel antilichamen als T-cellen geeft (een zogenaamde humorale en cellulaire respons), is dat dit vaccin ook ingezet kan worden bij jonge veulens en zelfs al wat bescherming biedt na de eerste vaccinatie.
Uitdagingen voor immuunsysteem
In theorie zou het fantastisch zijn als je één keer ergens tegen vaccineert en dan voor de rest van het leven voldoende bescherming hebt. In de praktijk werkt dit voor veel infectieziektes helaas niet zo, om een aantal redenen.
De eerste reden is dat de hoeveelheid antilichamen die het lichaam aanmaakt, na maar één keer een ziektekiem gezien te hebben via vaccinatie, niet voldoende is om een langdurige effectieve bescherming te geven. Vandaar dat vaccinaties binnen een bepaalde tijd herhaald moeten worden. Wanneer de herhaling op het juiste moment gegeven wordt, dan is de volgende ‘golf’ van aangemaakte antilichamen weer hoog genoeg om wel langer bescherming te geven. Wanneer de herhaling te laat na de eerste vaccinatie gegeven wordt, dan kan het zo zijn dat de volgende ‘golf’ van de antilichamen niet of maar heel kort boven het beschermingsniveau uitkomt en weer opnieuw moet worden begonnen.
Dit is de reden dat de basisvaccinatie tegen influenza zo nauw luistert en dat je, wanneer je de vaccinatiedatum was vergeten en je paard te laat gevaccineerd wordt, de basisvaccinatie weer opnieuw uit moet voeren. Anders zouden de golven na elke vaccinatie onvoldoende lang boven het beschermingsniveau komen om je paard gedurende het jaar te beschermen.
Bij influenza is na veelvuldig wetenschappelijk onderzoek gebleken dat de basisvaccinatie het beste uit drie vaccinaties kan bestaan om optimale bescherming te geven. De wereld wordt steeds kleiner en het infectierisico hoger: paarden vliegen de wereld over, nemen hierbij soms ziektekiemen met zich mee en ontmoeten daarna weer andere paarden op wedstrijd of op een stal. Influenza kan zich na een hoest tot maar liefst 4 meter via de lucht verspreiden, waardoor je paard zich kan besmetten zonder dat hij echt neus-neus contact gehad hoeft te hebben met het besmette paard.
Het heeft lange tijd geduurd voordat de paardensportwereld de aanbevelingen vanuit het wetenschappelijk onderzoek heeft overgenomen, maar sinds dit jaar is dit wel zo voor alle (wedstrijd)paarden en pony’s die vanaf 2022 geboren worden. De basisvaccinatie (influenza) voor deze dieren wordt uitgebreid naar drie vaccinatiemomenten. De tweede vaccinatie dient tussen de drie weken en drie maanden na de eerste vaccinatie gegeven te worden. De derde basisvaccinatie volgt 5 maanden na de tweede.
De vervolgvaccinaties zijn daarna afhankelijk van de eisen van de sportbond, elk jaar (KNHS) of elk half jaar (FEI). De maximale bescherming neemt aan het eind van de vaccinatie termijn wat af, waardoor het voor paarden die veel op (nationale) wedstrijden komen toch aan te raden kan zijn om eerder dan 12 maanden te vaccineren.
Een volgende reden dat vaccinaties herhaald moeten worden is omdat virussen de neiging hebben zichzelf te veranderen, ofwel te muteren, zodat ze het immuunsysteem kunnen omzeilen. Zeker het influenza virus is hier berucht om.
Bij paarden kennen we door deze mutaties inmiddels veel verschillende varianten en sublijnen van influenza. De meeste infecties die vandaag de dag rondgaan, worden veroorzaakt door influenza virussen uit Florida Clade 1 en 2. Om de bescherming na een vaccinatie zo optimaal mogelijk te hebben, is het wenselijk dat de vaccinatie de meest recente sublijnen bevat, zodat het lichaam daar specifieke antilichamen tegen aan kan maken.
Hulp voor het immuunsysteem - groepsimmuniteit
Naast dat er uitdagingen zijn voor het immuunsysteem, zijn er ook situaties waarbij het immuunsysteem geholpen wordt. Een belangrijk principe hierbinnen is de groepsimmuniteit. Des te meer paarden in een groep voldoende antilichamen hebben tegen een ziekteverwekker, des te moeilijker is het voor de ziekteverwekker om zich effectief te verspreiden. Hierdoor daalt de infectiedruk: het risico dat een niet/onvoldoende beschermd paard zich besmet wordt lager en na een eventuele besmetting, wordt hij minder ziek omdat er minder virusdeeltjes circuleren.
Wanneer er echter steeds minder paarden een goed niveau van antilichamen hebben, dan worden er meer paarden besmet met de ziekteverwekker en is er ook meer virus aanwezig. Hierdoor verspreidt de ziekte zich makkelijker en kunnen er heftigere symptomen voorkomen.
Met regelmatige vaccinatie zorg je niet alleen voor voldoende bescherming van je eigen paard, maar help je – via groepsimmuniteit – ook de kans dat het buurpaard besmet raakt te verkleinen.
Een volgend middel om het immuunsysteem te helpen is om de invoer van ziektekiemen zoveel mogelijk te verminderen met quarantainemaatregelen. Paarden die nieuw op een stal komen blijven dan eerst een tijdje uit de buurt van de andere paarden. Het kan namelijk zijn dat wanneer een nieuw paard op de stal komt, deze nog in de zogenaamde incubatieperiode zit. Dit is de periode dat het paard al wel besmet is, maar nog geen ziekteverschijnselen laat zien. Wanneer na de quarantaineperiode het paard geen ziekteverschijnselen ontwikkelt kan het daarna bij de rest van de paarden gestald worden
En natuurlijk wordt het immuunsysteem het meest ondersteund door een goede basisgezondheid van het paard. Dit wordt bereikt door goed voermanagement, voldoende beweging, optimaal klimaat, preventie tegen (worm)infecties, en het minimaliseren van stress.
Equine Influenza & Tetanus vaccinatie
Er zijn over het algemeen twee verschillende vaccinaties met influenza. De ene bestaat alleen uit influenzavirus, de andere is gecombineerd met een tetanus vaccinatie. Het schema voor vaccineren van tetanus is alleen anders dan die van influenza. Tetanus hoeft namelijk, na de basisvaccinatie, slechts één keer per twee jaar herhaald te worden. De jaarlijkse vaccinatie van je paard kan daardoor het ene jaar uit alleen influenza bestaan en het volgende jaar uit influenza én tetanus. We noemen dit ook wel alternerend vaccineren.
Wil je weten of jouw paard gevaccineerd is met alleen influenza of met de influenza-tetanus combinatie? Op de sticker in het paardenpaspoort staat. ‘- TE of -T’ achter de naam van de vaccinatie wanneer er ook een tetanusvaccin bij in zit.
Bijwerkingen
Veel mensen vrezen de mogelijke bijwerkingen van vaccinaties. Gelukkig is het risico op bijwerkingen bij een influenza vaccinatie minimaal. De plek van de injectie kan tijdelijk pijnlijk zijn, vergelijkbaar met de pijnlijke arm die wij ervaren na een vaccinatie. Ook ontwikkelen sommige paarden kortdurend wat verhoging of koorts. Een koorts reactie na een vaccinatie geeft vooral aan dat het immuunsysteem aan het werk is. Het wordt daarom altijd geadviseerd om na de vaccinatie een paar dagen rustiger aan te doen. Bij een heel klein percentage van de paarden wordt er kortdurend een grotere zwelling gezien op de injectieplaats .