Sommige paarden reageren op elke verandering in het rantsoen. Door of het voer niet op te eten, of koliek of mestklachten te krijgen. Bij zo’n paard kom je er als eigenaar dan snel achter dat je niet zomaar van voer kan veranderen. Maar feitelijk geldt het voor elk paard: dat je een verandering in het voer bewust moet toepassen. Niet alleen als je overstapt naar een andere soort krachtvoer, maar ook in de overgang naar een nieuwe partij hooi. In het voorjaar zet je je paard waarschijnlijk niet zomaar 24/7 in de wei na het winterverblijf op stal. Het helpt als je vooraf een plan maakt, zodat je je niet laat verleiden de voerovergang te snel te doen. In dit artikel geven we je een aantal tips!
Smaak
Paarden hebben smaakpapillen en proeven het voer. Wat lekker is verschilt per paard. De meeste paarden zijn dol op zoet. Maar sommige paarden houden meer van “kruidig” of zelfs iets bitter of zout. Uit onderzoek naar smaaktoevoegingen blijkt dat fenegriek en banaan bovenaan staan. Maar ook anijs, appel en pepermunt scoren goed. De ingrediënten bepalen de smaak van krachtvoer. Als krachtvoer voor een groot deel van granen is gemaakt, dan bevat het redelijk wat zetmeel & suiker. Een smaak die bij veel paarden goed valt. Een vezelrijk of een vetrijk voer waarderen ze vaak minder. En zeker als je de overgang van een zetmeel & suikerrijk voer naar een vezel- of vetrijk voer te snel doet, zal je paard daar in eerste instantie zijn neus voor ophalen. Ook in ruwvoer zitten smaakverschillen. En ook dit kan met het suikergehalte te maken hebben. Over het algemeen eet een paard eerder fijn en zacht hooi dan grof en hard hooi. Gras eerder dan hooi en (soms) ook voordroog eerder dan hooi. Niet alleen het suikergehalte speelt hier een rol. Blijkbaar ook de stengeligheid en misschien het vochtgehalte. In ieder geval is de aanpassing in de smaak iets om rekening mee te houden bij het veranderen van het voer.
Verteringsenzymen
De afbraak van het voer in de dunne darm zorgt ervoor dat het paard voedingsstoffen, zoals energie en eiwit, kan opnemen in het bloed. Dit gebeurt deels door enzymen uit de alvleesklier. Wijzigt het aandeel eiwit, zetmeel en vetten in het voer dan leidt dit tot meer of minder productie van deze enzymen. Maar om de productiehoeveelheid aan te passen is tijd nodig. Een plotselinge toename van bijvoorbeeld het zetmeelaandeel in het voer heeft tot gevolg dat de verteerbaarheid van het zetmeel in de dunne darm in het begin laag is. Meer zetmeel bereikt onverteerd de dikke darm. De darmflora in de dikke darm is niet gewend aan zoveel zetmeel. Verkeerde soorten bacteriën krijgen de overhand. En zo kan een verstoring van de darmflora tot koliek of diarree leiden. Geef de verteringsenzymen de tijd om zich aan te passen om zo de dunne darmvertering optimaal te houden.
Darmflora
De samenstelling van de darmflora ontwikkelt zich direct na de geboorte van het veulen. Al deze bacteriën leven samen met de gastheer en zijn in staat het voer om te zetten in producten die het paard als energiebron gebruikt. Het voer beïnvloedt de samenstelling van de darmflora. Vezels verschillen in samenstelling en de mate van afbreeksnelheid (fermentatie) door de bacteriën. Dus niet alleen is het belangrijk om doorstroming van onverteerd zetmeel te beperken, maar ook de vezels geleidelijk toe te voegen als deze van een andere samenstelling zijn. Hooipakken van dezelfde wei zijn min of meer gelijk, maar komen ze van een andere wei of andere tijd in het jaar, dan heb je te maken met een ander soort voer en dus een voerovergang.
Voerovergang
Als je geen voerweigering wilt of erger, koliek of diarree (en wie wil dit nu wel 😳), verander dan altijd geleidelijk het voer. Dat wil zeggen, verminder een deel van het huidig voer en vervang dit door het nieuwe voer. Verander deze verhouding door steeds meer nieuw voer te geven. De snelheid waarin je dit doet is afhankelijk van het verschil in smaak (en de gevoeligheid van je paard daarvoor) en het verschil in met name zetmeel, suiker, vetten en vezels. Gaat het om ander krachtvoer, kijk voor deze gehalten op de voerlabels. Als de verandering niet te groot is, kan je een overgangsperiode van 5-7 dagen aanhouden. Maar voor paarden die regelmatig koliek hebben of gevoelig zijn voor mestwater of die een heel ander soort voer krijgen (opeens van zetmeel & suiker naar vetrijk bijvoorbeeld) is het beter deze periode veel langer te maken. Denk dan aan een periode van 2-3 weken!
Weidegang
Ook de overgang van stal naar wei is groot en heeft beleid nodig. Dit kan zeker ook een paar weken duren. Bij deze langdurige perioden van steeds andere hoeveelheden voer of tijden in de wei is het handig een dagvoerschema te maken. Zo voorkom je vergissingen en houd je jezelf in de hand door het niet te snel te doen.
Verder lezen?
Lees meer over de overgang van stal naar weide in de volgende kennisartikelen en volg de Online Masterclass Voorjaarsgras & Weideplan: