Wanneer spreken we van een ouder paard? Het ene paard vertoont op 15-jarige leeftijd al gebreken, een ander paard kan nog steeds zonder problemen op zijn 20e jaar ingezet worden voor de sport. Een paard bereikt gemiddeld op 14-jarige leeftijd de top van zijn prestatievermogen, maar wanneer een paard in zijn hele leven goed gemanaged is, kan ook op later leeftijd nog een topprestatie geleverd worden. Het levende bewijs hiervan is natuurlijk Salinero van dressuuramazone Anky van Grunsven. Hij vroeg voor zijn amazone op 18-jarige leeftijd nog het uiterste van zijn lichaam op de Olympische Spelen van 2012 in Londen. Dit had natuurlijk niet gekund als hij met één of ander ouderdomsgebrek had gekampt.
Veel voorkomende leeftijd-gerelateerde aandoeningen; wanneer is je paard oud?
Over het algemeen ziet men een paard dat de 15 jaar is gepasseerd als een paard van oudere leeftijd. Is het paard ouder dan 20 jaar dan noemt men dit paard bejaard. Er zijn gevallen bekend van paarden die de leeftijd van 40 jaar bereikt hebben, gemiddeld gezien wordt een paard ongeveer tussen de 20 en 25 jaar oud.
Naarmate een paard ouder wordt, kunnen verschillende aandoeningen hun intrede doen bij het paard.
In dit artikel lees je meer over veel voorkomende ouderdomsgebreken bij paarden.
Slechte lichamelijke conditie
Vaak zien we bij een ouder paard dat zijn algehele lichamelijke conditie achteruit gaat. Dit wordt met name zichtbaar door:
- Gewichtsverlies
- Een minder mooie vacht
- Haren verwisselen moeilijker en het haarkleed glanst minder
- Er is een minder efficiënte opname van voedingsstoffen (o.a. door gebitsproblemen)
- Ook een goede vertering neemt af
- Daarnaast is de bespiering minder ontwikkeld en ziet men dus eerder uitstekende delen van het skelet, zoals de heupkop. Doordat de buikspieren minder sterk zijn, heeft een ouder paard vaak meer een doorgezakte rug.
Voeding voor een ouder paard
Om te zorgen dat een paard op leeftijd dus voldoende voedingsstoffen binnen krijgt, zal een aangepast voederrantsoen aangeboden moeten worden. Ruwvoer is hierbij het belangrijkste bestanddeel voor het paard. Hard en stengelig ruwvoer bevat echter veel ruwe celstof en is dus moeilijker kapot te kauwen en slecht te verteren voor een ouder paard. Men moet dus voor ruwvoer kiezen dat als jong gewas is geoogst, dit bevat minder blad en stengels.
Een andere oplossing om het paard voldoende voedingsstoffen aan te bieden, is om een aanvullend en energierijk voedermiddel te geven zoals ingekuilde mais of maismeel. Ingekuilde mais is niet bij een diervoederspeciaalzaak te verkrijgen, maar de meeste melkveehouders voeren hun koeien ingekuilde mais. Alternatief is maismeel welke wel bij een speciaalzaak te koop is. Ook toevoeging van vet in de vorm van olie (bijv. maisolie, zonnebloemolie) aan het rantsoen levert het paard meer energie.
Om ervoor te zorgen dat een ouder paard toch voldoende energie binnenkrijgt, kan het energieniveau van het rantsoen verhoogt worden naar 110-120% ten aanzien van een gemiddelde behoefte van een paard. Belangrijk om te weten is dat het verhogen van de energie niet door middel van het verhogen van de krachtvoergift bereikt dient te worden, maar door voedermiddelen te gebruiken zoals hierboven beschreven.
NB: Bij een paard dat gevoelig is voor hoefbevangenheid dient men geen hoogwaardige voedermiddelen zoals mais te geven.
Lees meer over voeding voor seniorpaarden:
> DEEL 1: Seniorpaarden voeren is maatwerk
> DEEL 2: Voeradvies per type seniorpaard
Gebitsproblemen
Als er problemen zijn met het gebit van een paard levert dit direct nadeel op voor de opname van voedingsstoffen. Het (ruw)voer wordt minder goed gekauwd, waardoor de voedingsstoffen minder efficiënt uit het eten gehaald kunnen worden. Dit is een belangrijke oorzaak voor het vermageren van het paard.
De tanden en kiezen van een paard groeien vanaf het moment dat ze doorgekomen zijn nog altijd door. Doordat het paard veelvuldig kauwt, slijt het wrijfvlak van het gebit gelijkmatig af. Daarom is voor een goed functionerend gebit het geven van ruwvoer zo belangrijk, omdat een paard lang moet kauwen voordat de stengels kapot zijn. Bij een afwijkende stand slijten de tanden en kiezen ongelijk af en wordt de structuur van ruwvoer minder goed kapot gemaakt. Gevolg is een minder efficiënte opname van voedingsstoffen.
Wanneer een paard een kies heeft verloren, groeit de kies die hier tegenover zit continu door. Het groeit de ruimte in waar de andere kies eerst zat. In dat geval wordt het malen van alle kiezen negatief beïnvloed. De beste oplossing hiervoor is om een gecertificeerd paardentandarts of -gebitsverzorger periodiek een controle te laten uitvoeren. Wanneer dit vanaf jonge leeftijd bij het paard wordt bijgehouden, is de kans op gebitsafwijkingen klein. Dit geeft op latere leeftijd voordeel voor de opname van voedingsstoffen.
Is de stand van het gebit dusdanig afwijkend waardoor er weinig aan veranderd kan worden, dan kan het paard zacht voer aangeboden worden waar het minder op hoeft te kauwen. Het geven van slobber (speciale senior slobber waar ruwvoer in zit) of zemelen kan hierbij een uitkomst bieden.
Symptomen van gebitsproblemen
Behandeling
Artrose
Artrose is het proces waarbij het kraakbeen van de gewrichten van het paard slijtage vertonen. Door deze slijtage werkt het gewricht minder soepel en glad, wat natuurlijk pijnlijk is voor het paard tijdens het bewegen. Artrose is te herkennen aan een paard dat stijf, stram en kreupel loopt. De symptomen uiten zich meer bij koud en nat weer. Na enige tijd van beweging warmt het lichaam op en loopt het paard meestal iets beter.
Lees meer over:
Artrose | Gewrichtsproblemen
Naast ouderdom kan ook een verkeerde beenstand een oorzaak zijn van artrose. Het is om deze reden belangrijk om in overleg met een bekwame hoefsmid bij een veulen al kleine correcties uit te voeren op de beenstanden. Wanneer een paard eenmaal artrose heeft, kan de pijn verlicht worden door het toedienen van pijnstillers. Bij een lichte vorm van artrose biedt het inspuiten van het gewricht met een kunstmatig gewrichtsmeer ook uitkomst.
Symptomen van artrose
Behandeling
Bij klassiekere rassen (zoals het Trekpaard, de Fries etc) komt op hogere leeftijd ook verbening van het hoefkraakbeen voor. In dit geval maakt het kraakbeen extra bot aan en belemmert hiermee het hoefmechanisme in de hoef. De hoef heeft hierdoor een mindere schokdemping bij het neerzetten van het been. Het paard zal hierop reageren door kort en stram te lopen.
PPID (Ziekte van Cushing)
De meeste mensen kennen PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfuntion) als de ziekte van Cushing. PPID is een aandoening die veel voorkomt bij oudere paarden; 1 op de 7 paarden heeft deze ziekte. De gemiddelde leeftijd van een paard met PPID is 19 jaar en de ziekte komt vaker voor bij merries en pony’s. Uit recent onderzoek blijkt dat PPID één van de oorzaken is van hoefbevangenheid. Het is dus zeer zinvol om te onderzoeken of een paard PPID heeft.
‘Pituitary gland’ is de Engelse benaming voor hypofyse. De hypofyse is een kleine klier die onder aan de hersenen hangt, welke zich bezig houdt met de hormoonhuishouding. Bij een paard met PPID is een deel van de hypofyse, de zogenaamde ‘pars intermedia’, ontregeld.
Symptomen van PPID
Behandeling
PPID-test met 50% korting
In de maanden september en oktober kun je je paard met 50% korting op PPID laten testen. Informeer hierover bij je dierenarts.
Melanomen
Melanomen zijn goedaardige tumoren die vooral voorkomen bij schimmels. Het is gepigmenteerd weefsel en na een biopsie zal blijken dat het weefsel pikzwart is. De tumoren komen het meest voor bij de anus en/of vulva, bij de oorspeekselklier en rond de ogen en oren van het paard.
Aangezien de tumor goedaardig is, zaait deze over het algemeen niet uit en hoeven de melanomen dus niet schadelijk te zijn voor het paard. In sommige gevallen kan het paard er echter wel hinder van ondervinden, bijvoorbeeld wanneer de melanomen een dusdanig grote omvang aannemen in combinatie met de locatie op het lichaam. Als de melanomen echt problematische vormen aannemen, wordt het paard behandeld en zal de melanoom weg gesneden worden. Het is niet gezegd dat de tumor hiermee wegblijft.
Cataract
Cataract wordt simpelweg staar genoemd. Het verouderingsproces in het paardenlichaam heeft ook invloed op het oog van het paard. Er ontstaat een soort witgrijze vertroebeling op de lens en het paard heeft hierdoor ook zeker minder goed zicht en/of ziet wazig.
Symptomen van cataract
- Ziet wazig
- Stoot zich gemakkelijker door slecht zicht
- Heeft meer tijd nodig om te wennen aan fel licht als het uit het donker komt
Behandeling
Behandeling van staar is niet mogelijk, wel kan men simpele aanpassingen doen:
- Geen spullen in de looproute plaatsen
- Spullen die ergens moeten staan op een vaste plek neerzetten
- Het paard meer tijd geven om te wennen aan fel licht en dan pas laten lopen
Andere verschijnselen van ouderdom
Naast bovenstaande duidelijk aantoonbare aandoeningen zijn er natuurlijk tal van verschijnselen die voorkomen bij een ouder paard. Denk hierbij aan stijfheid in de bewegingen en een verminderd prestatievermogen. Het gevraagde werk van het paard zal dus aangepast moeten worden naar dat wat het paard nog op een acceptabele manier aan kan.
Ook ziet men bij een ouder paard vaak een verkleuring van de tanden, een verminderd gehoor en soms haaruitval. Vaak is de gehele weerstand van het oudere paard minder en is het paard dus gevoeliger voor infecties. Er zijn supplementen op de markt te verkrijgen om de weerstand van het paard zo optimaal mogelijk te houden.
Ten gevolge van chronische worminfecties heeft een ouder paard soms ook andere lichamelijke schade. Het is dus van belang om vanaf jonge leeftijd aandacht te besteden aan het ontwormen. Een mestonderzoek uitgevoerd door de dierenarts biedt te allen tijde inzicht in de mate van wormbesmetting.
Naast specifieke ouderdomsgebreken kan een paard op leeftijd uiteraard ook reguliere aandoeningen vertonen. In alle gevallen geldt dat bij een juiste behandeling het paard nog prima van zijn laatste levensjaren kan genieten, waarbij het welzijn van het paard in acht genomen dient te worden. Uiteraard vraagt elk (ouderdoms)verschijnsel om een eigen benadering. Doe dit in overleg met je dierenarts.
Tekst in samenwerking met Martsje Bergsma