Het paardenoog is heel bijzonder en heeft enkele unieke eigenschappen. Het is echter ook een van de meest delicate organen. Oogproblemen komen dan ook veel voor bij paarden. Trauma van buitenaf, een oogziekte of een infectie zijn problemen die de paardenarts regelmatig tegenkomt.
Elk probleem betreffende de ogen van een paard moet worden gezien als spoedeisend omdat er snel onherstelbare schade kan ontstaan met zelfs algehele blindheid tot gevolg. Het is dan ook heel belangrijk direct de dierenarts te waarschuwen bij verdenking van een oogprobleem. Hoe eerder de arts een diagnose kan stellen, des te eerder er met een passende behandeling begonnen kan worden.
De anatomie van het paardenoog
Het oog is een met vocht gevulde bol in een beschermende holte in de schedel van het paard. De buitenste laag van het oog wordt het hoornvlies genoemd. Hoornvlies is doorzichtig, bestaat uit meerdere cellagen en heeft een gemiddelde dikte van 1 mm. Het gekleurde deel van het oog is de iris. Het is een dunne ring bestaande uit twee spierlagen die aanspannen en ontspannen om de pupil te vergroten of te verkleinen. De grootte van de pupil bepaalt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt. De pupil wordt kleiner bij fel licht en groter bij weinig licht. Precies achter de pupil bevindt zich de lens die een beeld projecteert op het achterste gedeelte van het oog. Dit ‘projectiescherm’ heet de retina. Middels zenuwimpulsen worden de beelden doorgegeven aan de hersenen waar het beeld uiteindelijk gevormd wordt.
Unieke eigenschappen van het paardenoog
Het paardenoog is erg groot en, dankzij enkele unieke eigenschappen, goed aangepast aan het leven van een prooidier in een weidse vlakte. Dankzij de positie van de ogen aan de zijkant van de schedel hebben paarden een zichtveld van bijna 360 graden. Alleen recht voor en achter zich kunnen ze niets zien.
In het donker ziet het paard veel beter dan de mens. Het netvlies van het paard bevat namelijk 9 maal meer staafjes dan kegeltjes. Het voordeel van de grote hoeveelheid staafjes is dat een paard goed kan zien bij weinig licht en tevens goed bewegingen waar kan nemen. Bij een plotselinge overgang van een lichte naar een donkere omgeving heeft het paardenoog echter wel even tijd nodig om zich aan te passen. Het nadeel van de kleinere hoeveelheid kegeltjes is dat het paard minder goed kleurverschillen kan zien.
Slijmvliesontsteking/Conjunctivitis
Een ontsteking aan de slijmvliezen van de ogen wordt ook wel conjuctivitis of ‘vliegenoog’ genoemd en komt vooral in de zomer voor omdat er dan meer vliegen zijn die het paardenoog kunnen irriteren. Naast vliegen kan stof ook irritatie aan de ogen veroorzaken, evenals een allergische reactie of verkoudheid.
Bij conjunctivitis krijgt het paard last van gezwollen en rode oogslijmvliezen zonder dat daarbij afwijkingen aan het hoornvlies optreden. De ooguitvloeiing is waterig of pusachtig. De pupil heeft een normale grootte en de pupilreflex is aanwezig. De paardenarts stelt de diagnose door het doen van een oogonderzoek. Als er naast conjuntivitis geen afwijkingen aan het oog zijn, zoals een hoornvliesbeschadiging, is het veilig om het oog te behandelen.
Behandeling
Conjunctivitis wordt behandeld met antibioticum oogdruppels of zalf en wordt in sommige gevallen gecombineerd met corticosteroïden. Neem, als dat mogelijk is, de irritatiebron weg en doe het paard een vliegenkap op als deze de wei of paddock in gaat.
Hoornvliesbeschadiging
Hoornvliesbeschadiging is een plaatselijke troebeling van het hoornvlies en wordt ook wel corneabeschadiging genoemd. Het komt regelmatig voor omdat het paard een groot oog heeft waar relatief makkelijk iets in kan komen zoals een tak of de staart van een ander paard. Ook stof, vuil of een haartje kunnen het hoornvlies beschadigen.
Een klein letsel aan de cornea is vaak op het blote oog onzichtbaar, maar meestal houdt het paard zijn oog dicht, zal het zich ongemakkelijk voelen in fel licht en traant het aangetaste oog. Bij een grotere beschadiging zie je vaak een blauw/grijs plekje op het hoornvlies. De pupil is meestal normaal van grootte, maar soms te klein.
De paardenarts kan de beschadiging diagnosticeren door te testen met fluoresceïne. Er wordt dan een oranje kleurstof in het oog aangebracht. Deze kleurstof hecht zich aan het beschadigde deel van het hoornvlies en kleurt daar groen.
Behandeling
Hoornvliesbeschadiging wordt behandeld met antibioticum oogdruppels of zalf en kan eventueel gecombineerd worden met atropine. Vaak wordt er ook een pijnstiller bijgegeven. Als hoornvliesbeschadiging niet snel en op een gepaste manier behandeld wordt, kan het letsel zicht ontwikkelen tot een niet helende, geïnfecteerde infectie die zelfs tot het verlies van het oog kan leiden.
Maanblindheid
Maanblindheid is een ontsteking van de uvea (uvea is de verzamelnaam voor het vaatvlies, het straallichaam en de iris) en wordt ook wel Uveïtis of ERU (Equine Recidiverende Uveïtis) genoemd. Maanblindheid treedt meestal aan slechts één oog op en is voor het paard erg pijnlijk. Leptospirose (een zeldzame infectie die veroorzaakt wordt door een besmetting met de Leptospira bacterie) wordt in de literatuur het meest genoemd als oorzaak, maar de precieze oorzaak van maanblindheid bij paarden is moeilijk te achterhalen. Het is waarschijnlijk een auto-immuunziekte, maar ook virussen, bacteriën, parasieten of trauma’s zouden de oorzaak kunnen zijn. De kans op herhaaldelijke aanvallen is groot en bij elke aanval neemt de schade toe. Uiteindelijk kan het paard zelfs blind worden aan het aangetaste oog. Maanblindheid is de meest voorkomende oorzaak van blindheid bij paarden.
Bij maanblindheid is het hoornvlies normaal of licht troebel (blauwe waas), zijn er vlokken zichtbaar in de voorste oogkamer, is de pupil te klein en is de pupilreflex afwezig. Het paard heeft vaak oogvloeiing, knijpt met het oog en het oogslijmvlies kan rood van kleur zijn.
Behandeling
Maanblindheid wordt behandeld met corticosteroïde oogdruppels of zalf en atropine oogdruppels. Daarnaast wordt een pijnstiller gegeven. Meestal is een behandeling met alleen medicijnen niet voldoende en is de kans groot dat het probleem terugkeert. Een chirurgische behandeling om de kans op herhaling te verkleinen is tegenwoordig mogelijk. Er kan een vitrectomie uitgevoerd worden waarbij in het binnenste van het oog het glasvocht vervangen wordt door buffervloeistof. Ook is het mogelijk om een cyclosporine-implantaat in het oog te plaatsen. Voor beide ingrepen geldt dat ze alleen zinvol zijn voor een oog waarbij nog gezichtsvermogen te behouden is. Als een oog blind is en er nog ERU aanvallen optreden, is het verwijderen van de oogbol een betere optie.
Met een snel ingestelde en intensieve behandeling kunnen de nadelige effecten sterk verminderd worden, maar de aandoening wordt helaas niet altijd tijdig onderkend. De behandeling is totaal anders dan die van een hoornvliesbeschadiging, dus een juiste diagnose is van groot belang voor het behoud van het zicht van het paard. Maar ook na een tijdig ingestelde behandeling ontstaat er meestal enige blijvende schade aan het oog.
Belangrijk!
Het is belangrijk om bij een aankoopkeuring te letten op verschijnselen van een doorgemaakte Uveïtis. Indien het paard een onregelmatige pupilvorm heeft en/of troebeling van de lens is de kans groot dat hij een aanval van maanblindheid gehad heeft. De kans op herhaling is dan dus ook aanwezig.
Ooglidverwondingen
Het komt regelmatig voor dat iets van buitenaf schade toebrengt aan het oog of aan het ooglid van het paard. Dit soort verwondingen ontstaan meestal doordat het paard blijft haken achter haakjes of scherpe punten of wanneer het met zijn oog ergens tegenaan wrijft. Onderschat verwondingen aan het ooglid of wondjes of sneeën ter hoogte van de oogleden niet!
Behandeling
Het is erg belangrijk om het ooglid zeer gedetailleerd te hechten zodat de ooglidrand zich zo goed mogelijk kan herstellen. Als het ooglid niet mooi geneest, dan kan dat leiden tot terugkerende problemen aan het hoornvlies. Dat komt omdat het beschadigde ooglid de traanfilm dan niet goed over het hoornvlies verdeelt en deze het oog dan dus niet volledig schoon kan knipperen. Het is daarom altijd nodig dat bij een ooglidverwonding de hulp van de paardenarts wordt ingeschakeld.
Tumoren
De tumor die het meeste voorkomt aan het oog is een plaveiselcelcarcinoom. Deze zien we vooral aan het derde ooglid (naast het onder- en bovenooglid hebben paarden ook een derde ooglid, dat ontspringt vanuit de binnenste ooghoek), maar soms ook op de oogbol zelf. Vooral bij Haflingers komt deze tumor regelmatig voor. De tumor ziet eruit als een roze onregelmatig plekje op het oog of derde ooglid. Om de diagnose te stellen kan de paardenarts wat cellen weghalen en onder de microscoop bekijken.
Behandeling
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk, afhankelijk van de ernst en de locatie. De tumor kan verwijderd worden via een chirurgische ingreep. Ook kunnen de kankercellen met stikstof worden bevroren en kapot gemaakt. Radiotherapie of chemotherapie is soms noodzakelijk. Als de tumor erg groot is, is de kans aanwezig dat het oog verwijderd moet worden.
Tijdig ingrijpen!
Zoals uitgelegd in dit artikel is het paardenoog een zeer kwetsbaar orgaan. Het is dan ook heel belangrijk direct in te grijpen bij verdenking van een oogprobleem en meteen de paardenarts te bellen.
De volgende symptomen kunnen aangeven dat het paard een oogprobleem heeft of dat er één in ontwikkeling is:
- Wanneer het paard een oog deels of volledig dichthoudt of wanneer de bovenste oogleden lichtjes gezakt zijn. Dit laatste is alleen na secure observatie te herkennen.
- Wanneer het paard een tranend oog heeft.
- Wanneer het oog rood en/of gezwollen is.
Voorkomen
Voorkomen is beter dan genezen en dat geldt zeker voor oogproblemen. Probeer vooral de kans op infecties in het oog te voorkomen. Ga niet zelf aan de slag met een zalfje of afgekoeld gekookt water.
Wacht dus niet af als je een beschadiging aan het oog ziet, maar bel direct de paardenarts.
Auteur: Iris van Gulik | Tekst in samenwerking met Dinette Neuteboom