Paarden veel of alleen maar ruwvoer voeren is gezond. Hooi in de winter en hooi & gras in de zomer. Net als bij ons, heeft het paardenlichaam behoefte aan een reeks mineralen voor een goede gezondheid. Mineralen zijn belangrijk voor tal van functies, zoals het behouden van gezonde botten, de overdracht van signalen in het zenuwstelsel, als onderdeel van enzymen en als elektrolyten in het bloed. Het lichaam tracht alle mineralen in balans te houden en kan via absorptiemechanismen en meer of minder uitscheiding de status beïnvloeden. Als het rantsoen weinig mineralen bevat of als er veel verlies is van bepaalde mineralen, moet het rantsoen voldoende worden aangevuld om tekorten te voorkomen. De gehalten van mineralen in ruwvoer kunnen variëren, maar tonen over het algemeen wel dezelfde trend. De vraag is dus: Wat moet je aanvullen als het paard geen aanvullend voer krijgt (dit geldt ook voor weidegang)?
Calcium en fosfor
Calcium en fosfor zijn belangrijk voor de botstofwisseling en calcium ook voor de prikkeloverdracht van zenuw naar spiervezel. Opname van teveel calcium plast het paard weer uit. Fosfor is een belangrijke voedingsstof voor de darmmicroben. Veel aandacht is er altijd geweest voor de verhouding tussen calcium en fosfor, omdat bij het voeren van veel haver (of andere granen) paarden een calciumtekort kunnen krijgen. Nu meer en meer krachtvoer gebruikt wordt in plaats van enkel granen, komen klachten van een calciumtekort niet veel meer voor.
Indien er wel sprake is van een tekort, treden groeistoornissen op bij jonge opgroeiende veulens. In zeldzame situaties als de calciumopname langdurig te laag is, onttrekt het lichaam calcium uit het bot, ook bij volwassen paarden en met name uit schedelbeenderen. Omdat dit voorkwam bij paarden van de molenaar die enkel zemelen te eten kregen, heeft dit de naam “Molenaarshoofd” gekregen. Dit kan in arme landen nog steeds voorkomen. Voer je geen granen en alleen hooi, dan zijn tekorten aan calcium en fosfor niet te verwachten, mits het paard niet hele hoge behoeften heeft, zoals een jong groeiend veulen of een merrie in lactatie.
Magnesium
Net als calcium zal een overschot aan magnesium in de urine worden uitgescheiden door het paard. Magnesium maakt onderdeel uit van botweefsel en heeft ook een functie in de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel. Aan magnesium worden nogal eens kalmerende eigenschappen toegekend. Helaas wordt dit niet door onderzoek ondersteund en bestaat er ook geen adviesdosering. De meeste rantsoenen bevatten overigens voldoende magnesium, ook gras en hooi. Dus er is eigenlijk nooit sprake van een tekort.
Natrium, kalium en Chloor
Natrium, kalium en chloor zijn elektrolyten die belangrijk zijn voor de vochtbalans en absorptiefuncties in cellen. Regulatie van de balans gebeurt door de hersenen. Uitscheiding vindt plaats in de urine en in zweet (en melk). Het rantsoen bevat over het algemeen voldoende kalium en chloor. Natrium moet worden aangevuld voor paarden die zweten. Zover bekend is dit het enige mineraal waarbij het paard een zelfregulatie heeft en dus natrium opneemt als het nodig is. Vandaar het zoutblok naast hooi, maar ook in de wei.
Zwavel
Zwavel is vooral van belang voor de vorming van hoornige structuren, zoals haar (keratine) en hoef. Eiwitten zijn een bron van zwavel. Dat betekent voor de meeste paarden dat het rantsoen voldoende zwavel levert (zeker bij weidegang met veel gras). Maar eiwitarme rantsoenen door eiwitarm ruwvoer (in beperkte opname) kan tot zwaveltekort leiden. Het eiwittekort leidt ook tot andere problemen zoals spierverlies. Eiwit toevoegen en het rantsoen optimaliseren zal ook de zwavelopname normaliseren.
Spoorelementen: mineralen waar dagelijks maar heel weinig van nodig is
Ondanks een hele lage dosering, zijn spoorelementen onmisbaar voor een goed functionerend lichaam.
IJzer
De belangrijkste functie van ijzer is het zuurstoftransport door de rode bloedcellen. Door een ijzerrijke bodem zijn de ruwvoeders in Nederland vaak ijzerrijk. Toch hoeft dit niet tot een gevaarlijke ijzeropname te komen, vanwege reguleringssystemen in het paard. Uitzondering is het hoge ijzergehalte in grondwater. Dit kan wel tot leverschade leiden als het paard daar langdurig van drinkt. Check het grondwater dus!
Koper
Koper is betrokken bij veel verschillende enzymfuncties (bloedcellen, hoornformatie, botsamenstelling) en kan in lever worden opgeslagen. Een lage koperopname is mogelijk als paarden alleen ruwvoer eten. Dus ook gras bevat weinig koper. Klachten die voorkomen bij een kopertekort zijn slechte weerstand en gevoeligheid voor huidproblemen.
Zink
Bij huidklachten kan een zinktekort ook een rol spelen. Behalve in de huid heeft zink tal van andere functies in celprocessen, energiestofwisseling en enzymen. Zeker onmisbaar voor het paard. Ook zink is in het ruwvoer (hooi, gras, voordroog) aan de lage kant. Een hoog ijzergehalte in het rantsoen kan de absorptie van zink belemmeren. Vandaar dat zink thuishoort in een supplement om naast ruwvoer te geven.
Mangaan
Mangaan heeft een rol in antioxidantenzymen, maar ook in de botontwikkeling. Er zit zeker wel variatie in mangaangehalten in gras en in het hooi[P1] . Meestal is het voldoende. Soms aan de hoge kant. Toch is er geen sprake van een groot risico bij teveel mangaan opname. Dan zal er meer uitscheiding zijn in de mest.
Selenium
Waar vaak een lage opname van is bij het voeren van alleen ruwvoer is selenium. Door een hele lage seleniumconcentratie in de bodem (zeker in bepaalde delen van Nederland), levert gras en hooi te weinig. Selenium heeft een belangrijke antioxidantfunctie en is voor sportpaarden zeker noodzakelijk. Tekorten komen geregeld voor en uiten zich in niet heel specifieke klachten, zoals ‘verminderde weerstand’. Paarden scheiden selenium niet makkelijk uit als er teveel wordt opgenomen. Bij een overdosering vervangt selenium zwavel in huid en hoorn. Hoefhoornafwijkingen en haarverlies zijn kenmerkende symptomen van een overschot aan selenium. Naast een rantsoen van alleen ruwvoer moet selenium aangevuld worden, maar let op dat je niet teveel selenium-bevattende supplementen tegelijkertijd voert.
Jodium
Jodium speelt een belangrijke rol in de groei en ontwikkeling. Met name ook voor het veulen tijdens de dracht. Een tekort is ongezond, maar een overschot ook. En dan met name voor de drachtige merrie. Het jodiumgehalte in hooi wisselt, maar zal bij kustgebieden wat hoger zijn dan in de binnenlanden van Europa. Omdat zeewier wisselende en soms erg hoge jodiumgehalten bevat, kan je dit beter niet aan de drachtige merrie voeren als de jodiumgehalten onbekend zijn.
Conclusie
Gras neemt voedingsstoffen op uit de bodem. In principe wat nodig is voor het eigen functioneren, maar de opname kan ook wel meer zijn dan wat nodig is. Bevat de bodem weinig, dan komt er ook weinig in het gras. Ook de gezondheid en de zuurtegraad van de bodem heeft hiermee te maken. Het gezond maken van de bodem, door goed waterbeheer en gerichte bemesting als dat nodig is, kan helpen beter gras te produceren. Maar het zal altijd zo blijven dat de mineralen in het gras niet volledig de behoefte van het paard dekken. De mineralen in het gras verdwijnen niet tijdens het droogproces. Oftewel, als het gras van een bepaald mineraal of spoorelement veel of weinig bevat, zal dit in het hooi of voordroog hetzelfde zijn.
- Staat je paard in de zomer op de wei en krijgt hij geen of weinig krachtvoer (minder dan 2 kg per dag)?
- Of krijgt je paard volop ruwvoer en is aanvullend krachtvoer niet nodig?
-> Geef een passend supplement met de juiste aanvullende mineralen.
Dit is lastig om uit te zoeken, want het aanbod is enorm groot. Én ze zijn niet allemaal “passend”. Vraag voedingsadvies bij een geschoolde voedingsadviseur (zoals een Voedingsconsulent Paard dierenarts)!
Wil je weten wat het ruwvoer bevat aan mineralen en spoorelementen? Laat dan een uitgebreide ruwvoeranalyse maken. Hiermee kan het rantsoen volledig op maat worden afgestemd.
Oh ja, of je het paard dit zelf kan laten uitzoeken met een variatie aan likstenen, supplement-emmers, kruiden of mineralenbuffetten? -> Simpel antwoord: NEE!