Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 5 minuten

Dierenfysiotherapie is een erkend beroep dat onder de reguliere diergeneeskunde valt en in toenemende mate wordt ingezet bij de (para)veterinaire behandeling en begeleiding van (sport)paarden. Het beroep wordt uitgeoefend door humaan opgeleide fysiotherapeuten met een specialisatie van twee jaar. Het vak richt zich op alle aspecten van het houdings- en bewegingsapparaat en alle paarden kunnen hiervoor in aanmerking komen, ongeacht de discipline, het trainingsniveau of het al dan niet actief zijn in de sport.

Een disbalans tussen de belasting en de belastbaarheid van een paard kan leiden tot overbelastingsklachten die kunnen resulteren in verminderde prestatie. Ook kan, wanneer er zich ergens in het lichaam een probleem voordoet, een paard dit compenseren en een ander lichaamsdeel daardoor gaan overbelasten. Hierdoor kan weer een volgende blessure ontstaan. Binnen de sport is het uitermate belangrijk dat het paard een goed functionerend bewegingsapparaat heeft om optimaal te kunnen presteren.

Binnen de dierfysiotherapie wordt de curatieve zorg, die gericht is op genezing, uitgevoerd op verwijzing van de behandelend dierenarts. Voor preventieve zorg en sportmedische begeleiding is geen verwijzing nodig.

Dierfysiotherapeutisch onderzoek

Sylvia en Savannah (foto: Bonitas Fotografie)

Hoewel de eventuele diagnose van de dierenarts als uitgangspunt wordt genomen zal er altijd een dierfysiotherapeutisch onderzoek gedaan worden. Hierin gaat de fysiotherapeut op zoek naar die onderdelen van de klacht waarop, door middel van fysiotherapeutische technieken, invloed uitgeoefend kan worden.

Indicaties/symptomen

Als de oorzaak van het niet optimaal functioneren duidelijk is, zoals bij een trauma het geval is, dan kan dit het uitgangspunt van onderzoek en behandeling zijn. Vaak is de oorzaak echter onduidelijk en geeft het paard door een andere manier van doen of veranderd gedrag aan dat er ergens in het lijf ongemak, gevoeligheid of pijn aanwezig is. Er kan een onvermogen zijn om het gebruikelijke werk te doen.

Het herkennen van de signalen die het paard geeft is van groot belang.

 

Een aantal voorbeelden:

  • Ongebruikelijke reactie op aanraking en borstelen
  • Protest bij optuigen, opzadelen, aansingelen en opstijgen
  • Verzet als staken, bokken, steigeren of vluchtgedrag
  • Stijfheid in bewegen
  • Onregelmatig of kreupel lopen
  • Scheef of moeilijk lopen in linker of rechter buiging
  • Voortdurend het hoofd omhoog willen doen of hoofdschudden
  • Problemen met nageeflijkheid
  • Moeite met tempowisselingen, zijgangen of op de sprong
  • Verminderde of asymmetrische bespiering
  • Verminderde sportprestaties

Door veterinair onderzoek kan er al een en ander aan het licht gebracht zijn. De volgende (medische) indicaties zijn onder andere geschikt voor fysiotherapeutisch behandelen:

Diagnose stellen: Anamnese & Onderzoek

  • Bij een eerste contact zal de dierfysiotherapeut door middel van een vraaggesprek (anamnese) inzicht proberen te krijgen in de klacht/blessure of hulpvraag, de omstandigheden waaronder het paard gehouden wordt, de doorgemaakte geschiedenis, de training en andere relevante zaken.
  • Vervolgens wordt het paard van alle kanten nauwkeurig bekeken, waarbij gelet wordt op de lichaamsbouw en beenstanden, de lichaamshouding, de bespiering, de wervelkolom van nek, hals en rug en opvallendheden in huid of haar.
  • Het aftasten of palperen (gericht voelen) van het paard geeft belangrijke informatie en zal tijdens het onderzoek een aantal keren worden herhaald. Het paard kan wennen aan de aanraking en de fysiotherapeut krijgt informatie over temperatuursverschillen, zwellingen en spanningsgebieden met ongemak of pijn.
  • Om het bewegingspatroon van het paard te kunnen beoordelen zal het paard zo mogelijk aan de hand gemonsterd worden in stap en draf op een rechte lijn en eventueel op de volte. Er wordt gekeken naar de beweging van de wervelkolom en het bekken en de belasting van de benen.
  • Aanvullend kan gelongeerd worden op een zachte bodem waarbij ook de galop getoond kan worden.
  • Het aftasten na de activiteit van het bewegen wordt gedaan om eventuele veranderingen ten opzichte van de eerste inventarisatie te kunnen opmerken.
  • Bij het volgende onderdeel beweegt het paard zelf niet maar gaat de dierfysiotherapeut per gewricht de beweeglijkheid testen. Zo kan worden onderzocht of er een bewegingsbeperking of blokkade is. De testen worden gedaan bij de gewrichten van de benen en de wervelkolom.
  • Daarnaast wordt informatie verkregen over de spanning in de spieren, de lengte van de spieren en de spierkracht.
  • Met een dieper aftasten, op rek brengen van spieren en het bewegen van de gewrichten wordt ook een indruk verkregen omtrent mobiliteit, gevoeligheid en pijn.
  • Het is belangrijk om ook het paard zelf uit te nodigen om bepaalde bewegingen uit te voeren om een indruk te krijgen over de beweeglijkheid, de (angst voor) pijn en het gebruik van de spieren.
  • Mocht er aanleiding voor zijn dan zullen er ook neurologische testen worden uitgevoerd. Dit zijn specifieke testen om de werking van (delen van) het zenuwstelsel te beoordelen.
  • In veel gevallen zal de ruiter(/amazone) gevraagd worden om het paard te tonen in het werk. Punten van aandacht hierbij kunnen zijn:
    • De pasvorm en de inwerking van het tuig, hoofdstel en zadel (harnachement)
    • De lichaamsbeheersing, kracht en balans van het paard
    • De balans en inwerking van de ruiter

Behandelplan

Na deze uitgebreide inventarisatie wordt de balans opgemaakt (werkdiagnose) en volgt het maken van een dierfysiotherapeutisch behandelplan en zo mogelijk een prognose. Dit behandelplan wordt in overleg met ruiter/eigenaar gemaakt en er zal eventueel ook samenwerking gezocht worden met andere professionals uit het veld zoals paardenarts, hoefsmid, paardentandarts, zadeldeskundige en/of een veterinair specialist.

Behandeling

Een behandeling kan preventief zijn en gericht op het voorkomen van problemen. Bij paarden in de sport gebeurt dit in het kader van de trainingsbegeleiding en het verleggen/verhogen van de moeilijkheidsgraad. De curatieve fysiotherapeutische behandeling is gericht op genezing/verhelpen van een geconstateerd fysiek probleem. Uiteraard is het aantal benodigde behandelingen afhankelijk van de ernst van het probleem. In de meeste gevallen zal er één tot vier keer een consult nodig zijn.

Toegepaste therapieën:

Een fysiotherapeut past technieken toe om invloed op stoornissen uit te kunnen oefenen. Dit kan bereikt worden met massagetechnieken, oefeningen, bewegingstherapie en fysiotechnische applicaties (fysische/natuurkundige prikkels, gegeven door middel van een apparaat).

Massage

Diepe massage van de borstspier (foto: Bonitas Fotografie)

Oefen- of bewegingstherapie

Bewegingsoefening voor het voorbeen (foto: Bonitas Fotografie)

Fysiotechniek

Warmte- en koudeprikkels

Magneetveld therapie

Lasertherapie

Ultra-geluidtherapie

Electrotherapie

Hydrotherapie

Aanvullende therapieën

Dry Needling (foto: Wiebke Wilting)

Veel dierenfysiotherapeuten zijn breed geschoold en kunnen een diversiteit aan verbijzonderingen en therapieën toepassen in aanvulling op de klassieke, reguliere dierfysiotherapie. Hieronder vallen bijvoorbeeld:

Lees meer over Chiropractie en Dry Needling

Huiswerk en adviezen

De medewerking van ruiter/menner/paardenhouder is onontbeerlijk en een goede samenwerking werpt vruchten af. De fysiotherapeut geeft vrijwel altijd huiswerkoefeningen en adviezen om een bepaalde periode te doen. De oefeningen zijn gericht op preventie, herstel en om het terugkeren van klachten te voorkomen. Binnen het advies kan onder andere ook aandacht zijn voor het (stal)management, de manier van trainen, rij-of mentechniek, trainingsomstandigheden, voeding en het harnachement.

Gerelateerde rubrieken

Onze partners

boehringer-ingelheim-logo donkergroen
Zoetis_logo
Dumea Onderzoek & Advies logo
Hippo Horse Insurance -logo
Hay to You logo