Voor een gezond veulen is het belangrijk dat de merrie goed gevoerd wordt. Wat niet betekent dat de merrie overvoerd wordt. Leidt overvoeding tot overgewicht en een verandering in de stofwisseling dan kan hoefbevangenheid ontstaan. Hoefbevangenheid kent ook andere oorzaken. Hoe je dan verder moet met het juist voeren van de merrie is even een puzzel. In dit artikel het belang van nauwkeurige monitoring van de Body Condition Score (BCS) tijdens de dracht voor het juiste voerbeleid. En wanneer kan je de te dikke drachtige merrie op een vermageringsdieet zetten?
Meer voeren, maar wel verstandig
In de eerste 7 maanden van de dracht groeit het veulen zo langzaam dat de merrie daar geen extra voer voor nodig heeft. Voer je haar precies op haar behoefte, dan heeft bijvoorbeeld een merrie van 600 kg lichaamsgewicht in de maanden daarna, elke maand ongeveer 330 gram extra voer nodig. Laat je dus niet in verleiding brengen door direct op 8 maanden dracht standaard 1 of 2 kg merriebrok te gaan voeren. Wat de drachtige merrie nodig heeft aan eiwit en mineralen en vitaminen in de laatste maanden van de dracht ligt anders in verhouding tot energie, dan als ze niet drachtig is. Oftewel, standaard krachtvoer voldoet dan niet in al haar behoeften.
Geef minder maar niet te weinig energie
Heeft de merrie overgewicht, of nog erger ook al hoefbevangenheid, dan is het belangrijk om te letten op de hoeveelheid energie en de energiebronnen in het voer. Paarden halen energie uit vezels, vet en koolhydraten (zetmeel & suiker).
Misschien kom je in de verleiding om de merrie weinig te voeren om haar nog even snel te laten vermageren en verlaag je vrij drastisch de energieopname. Dan is dit een risico voor weer een ander probleem. Te weinig voeropname kan een plotselinge verandering geven in de vetstofwisseling. Uit de vetreserves wordt dan zoveel vet vrijgemaakt dat dit leidt tot een hoog vetgehalte in het bloed (hyperlipemie) en leververvetting. Soms zo erg dat de merrie niet meer te redden is.
Bij hoefbevangenheid en overgewicht geef je de drachtige merrie energie naar behoefte, maar wel met weinig zetmeel en suiker. Je zet haar dus nu niet op een streng vermageringsdieet.
Voldoende eiwit
Het kan een hele puzzel zijn om de merrie een rantsoen te geven met beperkt energie, maar wel met voldoende eiwit. Zeker omdat de eiwitbehoefte meer stijgt in de laatste maanden van de dracht dan de behoefte aan energie. Met gehalten in normaal krachtvoer zou dit neerkomen op elke maand bijna een kilogram voer extra in de laatste drie maanden. Dit is meer dan de toename in energiebehoefte. Als je geen speciaal merrievoer gebruikt, voer je dus makkelijk te veel energie en volgt snel overgewicht.
Voldoende koper, vitamine E en selenium
Voor een goede ontwikkeling van het veulen zijn uiteraard mineralen heel belangrijk. Zoals calcium, fosfor en magnesium voor de botgroei. Met een goede kwaliteit hooi en met voldoende hooi geef je hier al vrij veel van. De gehalten kunnen variëren, maar over het algemeen zijn ze niet zeer laag. Met aanvullend merrievoer geef je automatisch nog wat meer van deze mineralen en zijn tekorten niet waarschijnlijk. Onderzoek leert dat het veulen baat heeft bij een goede voorziening van koper tijdens de dracht. Koper in ruwvoer is wel vaak aan de lage kant, maar ook koper in aanvullend voer is vaak nog niet toereikend. Omdat de hoeveelheid voer die de merrie nodig heeft per situatie verschilt, is het verstandig dit met een rantsoenberekening te laten nakijken.
Vitamine E, en in iets mindere mate selenium, stimuleert de hoeveelheid antistoffen in de biest. Zo geef je het veulen een optimale start en verminder je het risico op infecties in de eerste maanden van het leven. Vitamine E is in hooi, zeker in de loop van de winter, vrij laag. Hooi heeft bijna altijd een te laag seleniumgehalte. Hiervoor geldt hetzelfde als bij koper. De gehalten in merrievoer en de hoeveelheid voer die de merrie nodig heeft varieert sterk. Hier is geen standaard advies voor te geven.
Kortom, het totale rantsoen moet al deze voedingsstoffen goed in balans hebben voor wat de merrie nodig heeft.
Vermageringsdieet uitstellen
Hoefbevangenheid tijdens de dracht is een hele vervelende situatie. Met de juiste aanpassing van het rantsoen ondersteun je de merrie en voorzie je het veulen van de noodzakelijke voeding. Als het veulen is geboren en de merrie melk produceert heeft ze nog meer energie en eiwit nodig. Ook dan is het niet verstandig haar op een streng vermageringsdieet te zetten, dit vermindert namelijk de melkproductie (en dus de groei van het veulen). Een merrie met een hoge melkproductie kan best al vanzelf wat vetreserves kwijtraken, maar je gaat haar niet ondervoeden met een vermageringsdieet. Het voordeel van de melkproductie is dat dit veel glucose verbruikt, waardoor de bloedsuikerspiegels laag blijven. Dit is gunstig in geval van insulineresistentie en hoefbevangenheid. De merrie in een betere en gezondere conditie brengen doe je dus pas echt als het veulen is gespeend.