Wanneer in het voorjaar de dagen langer worden en het gras weer begint te groeien kunnen de meeste paarden weer meer naar buiten. Het nieuwe gras betekent een verandering in het rantsoen van je paard. Hoewel jong, vers gras een gezonde toevoeging lijkt, brengt dit ook risico’s met zich mee als koliek, diarree, insulineresistentie en/of hoefbevangenheid. De combinatie van voorjaarszon en koude nachten (nog onder de 5 graden, met name bij nachtvorst) in het voorjaar zorgt namelijk voor een extra hoog suikergehalte in het nieuwe gras. Dit kan gevaarlijk zijn voor grazende paarden en pony’s.
Tijdens het weideseizoen komt hoefbevangenheid regelmatig voor. Vooral paarden met insulineresistentie lopen een risico bij weidegang. Beter geen weidegang voor ‘gevoelige’ paarden (risicopaarden: paarden met regelmatige koliekklachten of mestveranderingen, IR, EMS of die eerder hoefbevangen zijn geweest). Bespreek met je dierenarts wat in jouw situatie en voor jouw paard wel of niet mogelijk is m.b.t weidegang.
Grasgroei en suikergehalte in het gras
De samenstelling aan voedingsstoffen in het gras varieert snel tijdens de groei van het gras maar ook gedurende dag. Overdag worden er onder invloed van de zon (d.m.v. fotosynthese) veel suikers aangemaakt in het gras, die normaliter ’s nachts worden omgezet en gebruikt om te groeien. Maar in het vroege voorjaar is het doorgaans ‘s nachts nog koud. Daardoor stagneert het stofwisselingsproces in het gras, worden de suikers (glucose, sucrose en fructose) niet volledig omgezet en blijven deze dus onverwerkt in het gras zitten. De volgende dag komen hier weer nieuw gevormde suikers bij. Zo wordt het suikergehalte in het gras dus steeds hoger. In de herfst gebeurt dit met de toenemende koudere nachten ook weer, dus ook dan moet je oppassen. Het verschil met het voorjaar is echter dat je paard in de herfst al maanden lang vers gras heeft kunnen eten. Daardoor is de overgang in het rantsoen minder groot dan in het voorjaar en liggen de risico’s anders.
Fructaangehalte in het gras
Ook fructaan is een bouwstof, geproduceerd onder invloed van zonlicht, die het gras gebruikt om te groeien. Fructaan werkt daarnaast ook als een natuurlijke bescherming tegen vorst. Hierdoor kan het fructaangehalte fors oplopen als de temperatuur onder de 5 C° zakt. Als het gras op bepaalde momenten niet kan groeien, loopt de fructaanproductie nog wel (onder invloed van zonlicht) door. De grasplant kan suikers namelijk omzetten in fructaan ten behoeve van een energievoorraad voor overleving in mindere tijden en snelle opstart wanneer de omstandigheden weer gunstig zijn. Bij stress als droogte (te weinig water), tekort aan voedingsstoffen, kort afgrazen en betreding zal het gras dan ook meer fructaan aanmaken. Fructaan wordt meer in de stengel opgeslagen en suiker meer in het blad. Hierdoor kan zeer kort gras nog veel fructaan bevatten.
Vertering van suikers en fuctaan
Bij de overgang van stal naar weide verandert het rantsoen van je paard: van hooi en kuilvoer naar toegang tot vers gras. Het kost tijd voordat het verteringsstelsel van je paard zal zich hierop heeft aangepast (o.a. enzymproductie in de dikke darm en bacterieflora in de dunne darm). Het paard verteert suiker (glucose) en fructaan op een andere manier.
Suiker wordt afgebroken door enzymen in de dunne darm, waarna het in het bloed wordt opgenomen, waardoor de suikerspiegel in het bloed stijgt. De alvleesklier produceert vervolgens insuline om de glucose van het bloed naar de weefsels te geleiden. Een hoge suikeropname kan bij paarden met insulineresistentie zorgen voor een abnormale reactie van insuline, welke weer hoefbevangenheid kan veroorzaken.
Fructaan wordt door bacteriën in de blinde- en dikke darm omgezet. Hierbij ontstaat melkzuur, dat weer een voedselbron is voor andere bacteriën. Als de darmen van het paard nog niet gewend zijn aan fructaan dan kan een hoge fructaanopname tot verzuring van de darminhoud leiden. ‘Goede bacteriën gaan dood waardoor er gifstoffen in het bloed terecht kunnen komen, wat kan leiden tot hoefbevangenheid. De verzuring kan ook zorgen voor een verstoring van de stofwisseling met koliek en/of diarree tot gevolg.
Hoeveel gras eet je paard?
Gras bestaat voor 80-85% uit water en voor de rest uit voedingsstoffen (aangeduid als ‘droge stof’) waaronder vezels, suiker, vetten, eiwitten, vitaminen en mineralen. Paarden kunnen bij bij onbeperkte weidegang (24 uur) tussen de 2%-3% (soms wel 5%) van hun lichaamsgewicht aan droge stof opnemen. Een KWPN-er van 600 kilo die onbeperkt weidegang krijgt, kan dagelijks zo’n 80 kilo gras eten, waarvan ongeveer 12,5-15 kilo droge stof.
Lees meer over weidegang, grasopname en vertering bij paarden in de volgende artikelen van Dr. Anneke Hallebeek, voedingsspecialist:
Verstoring van de stofwisseling: koliek (buikpijn), diarree
Voorjaarsgras betekent dus een verandering in het rantsoen van een paard, en plotselinge veranderingen kunnen de stofwisseling verstoren. Door de suikers in het gras neemt de gasvorming in de darmen toe. Bij grote hoeveelheden kan dit leiden tot koliek- en verstoppingsverschijnselen. Daarnaast kan voorjaarsgras ervoor zorgen dat de ontlasting veel dunner wordt en het paard dunne mest/diarree krijgt. Het jonge gras is namelijk eiwitrijk en bevat nog weinig vezels, waardoor de verteerbaarheid hoog is.
Omdat het voorjaarsgras het eerste gras van het jaar betreft, dat net begint te groeien, is het nog relatief kort. Paarden grazen het gras kort af en trekken mogelijk ook de polletjes eruit en krijgen daarbij ook zand binnen. Zand stapelt zich geleidelijk op in het darmkanaal en kan voor koliekverschijnselen (zandkoliek) of diarree zorgen.
Insulineresistentie (IR), EMS en hoefbevangenheid
Naast koliek en diarree is er nog een groter risico verbonden aan voorjaarsgras. Grote hoeveelheden suiker kunnen bij paarden namelijk leiden tot hoefbevangenheid. Dit geldt in het bijzonder voor paarden en pony’s die hier eerder last van hebben gehad of die lijden aan insulineresistentie (IR) of Equine Metabool Sydroom (EMS). Insulineresistentie kan het gevolg zijn van PPID (voorheen Ziekte van Cushing genoemd), EMS, obesitas, maar kan ook tijdelijk voorkomen in de laatste maanden van de dracht. Een paard met insulineresistentie heeft een groot risico op het verkrijgen van hoefbevangenheid.
Hoefbevangenheid is een zeer pijnlijke aandoening die kan worden veroorzaakt door een overmatige inname van suikers. Er werd eerder ook wel aangenomen dat er een verband bestond tussen het eiwitgehalte van voorjaarsgras en deze aandoening, maar daarvoor is het eiwitgehalte te laag; voorjaarsgras bevat vooral veel suiker. Een paard kan door het onbeperkt eten van voorjaarsgras op een dag kilo’s suiker (en fructaan) binnen krijgen, waardoor zelfs acute hoefbevangenheid kan optreden.
Lees meer over
Obesitas
Nederlandse weiden bevatten bijna altijd teveel energie, wat leidt tot vervetting, zelfs voor sportpaarden. Veel paarden worden in de wei dan ook te dik. Overgewicht kan nadelige gevolgen hebben; van slechtere prestaties tot IR, EMS en hoefbevangenheid. Wanneer je paard aanleg heeft om dik te worden is het verstandig om op te passen met de hoeveelheid gras die het per dag eet. Wil je je paard laten vermageren (vermageringsdieet) dan is weidegang zelfs geen optie, omdat het grasopname zeer moeilijk te bepalen is. Zeker als je het paard maar een uurtje op de wei zet en grazen ‘schranzen’ wordt en de voeropname per uur ongezond hoog is. Zeker bij suikerrijk voorjaarsgras. Naarmate het gras langer en stengeliger wordt nemen de energiewaarden, en daarmee de risico’s, af. Beter is om het paard niet in te jong gras te zetten en eerst hooi te voeren voordat het de wei in gaat.
Monitor de conditie en het gewicht van je paard regelmatig en zorg ervoor dat het rantsoen van je paard in balans is. Door elke 6 weken de Body Condition Score (BCS) te beoordelen, kan het rantsoen of de training tijdig bijgesteld worden om te grote veranderingen (te dun of te dik) te voorkomen.
KORTOM | over het algemeen geldt:
- Beter geen weidegang voor ‘gevoelige’ paarden (risicopaarden: paarden met regelmatige koliekklachten of mestveranderingen, IR, EMS of die eerder hoefbevangen zijn geweest). Bespreek met je dierenarts wat in jouw situatie en voor jouw paard wel of niet mogelijk is mbt weidegang.
- Voor paarden die gevoelig zijn voor gevoelig zijn voor hoefbevangenheid is het verstandiger om in het voorjaar liever helemaal geen, s’nachts of hooguit een half uur in de vroege ochtend (tussen 5:00- 10:00 uur) weidegang aan te bieden. Als de nachten niet te koud zijn is dan het suikergehalte namelijk het laagst.
- Let op: dit geldt dus niet bij koude nachten (onder de vijf graden en vooral met nachtvorst). Dan kan het suikergehalte in het gras ‘s ochtends juist extreem hoog zijn. Laat paarden die gevoelig zijn daarom na een koude nacht pas in de middag op de wei grazen. Bij risicopaarden (paarden met IR, EMS of die eerder hoefbevangen zijn geweest) is het in dat geval beter om helemaal geen weidegang aan te bieden.
- Bouw het winterrantsoen met ruwvoer rustig af naar het voorjaarsrantsoen ook om de kans op koliek en/of diarree te verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld door het aantal uren op de weide elke drie dagen iets te verhogen. Begin bijvoorbeeld met een kwartiertje, dan een half uur, dan een uur, dan anderhalf enzovoort. Let op: sobere rassen kunnen minder snel lang de wei in. Hoe snel je de beweidingstijd kunt opbouwen kan dus per paard verschillen. Gemiddeld is 5-7 uur weidegang per dag voldoende voor een paard.
- Is het rustig opbouwen van de beweidingstijd geen optie, zorg dan voor strookbegrazing, waarbij het paard iedere dag toegang krijgt tot een beperkte hoeveelheid gras.
- Houd de conditie en het gewicht van je paard goed in de gaten, als ook (veranderingen in) de mest. Let erop dat het paard niet te dik wordt. Door elke 6 weken de Body Condition Score (BCS) te beoordelen, kan het rantsoen of de training tijdig bijgesteld worden om te grote veranderingen (te dun of te dik) te voorkomen. Zelf de BCS van je paard beoordelen?
Bekijk de instructievideo in het artikel over de Body Condition Score - Ook wanneer je paard niet tot de risicogroep behoort kan het verstandig zijn om eens met je dierenarts te overleggen hoe je de overgang naar de weide goed kunt aanpakken en welk rantsoen het beste bij jouw paard past.
Medische vragen?
Houd er rekening mee dat de redactie van Paardenarts.nl niet kan ingaan op individuele gezondheidsvragen of -problemen. Bij gezondheidsvragen raadpleeg altijd je eigen (behandelend) dierenarts of therapeut!