Een veel gehoord gezegde luidt: ‘Voorkomen is beter dan genezen’. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want hoe voorkom je nu daadwerkelijk problemen bij je paard? In dit artikel proberen we dieper in te gaan op het voorkomen van blessures. In een volgend artikel zullen we ziektepreventie verder bespreken.
Blessurepreventie begint met het in kaart brengen van de mogelijke gezondheidsrisico’s van je paard. Een vereenvoudigde manier om dit te doen is de risico’s op te splitsen in twee groepen: risico’s van buitenaf en risico’s van binnenuit. Wanneer de risico’s inzichtelijk gemaakt zijn, is de volgende stap om deze zo klein mogelijk te maken. Helaas is dit niet voor elk risico even gemakkelijk en komen ze vaak ook gecombineerd voor.
Conformatie
De bouw van het paard is cruciaal voor de belastbaarheid op de lange termijn. En hoewel een paard met de ideale bouw niet direct de beste atleet hoeft te zijn (hier komen nog meer eigenschappen bij kijken), lijkt het voor de gezondheid wel een zeer belangrijk punt. Neem bijvoorbeeld een scheve stand van de benen. Hierbij worden de krachten die ontstaan bij contact met de grond niet recht opgevangen. Dit resulteert in een relatieve overbelasting aan de kant waar de meeste krachten komen. Een scheve beenstand corrigeren heeft vrijwel alleen op zeer jonge leeftijd nog effect en ook dan moet dit met beleid gedaan worden. Bij volwassen paarden valt er aan de conformatie niet zoveel meer te veranderen. De manier waarop het paard zijn lichaam gebruikt is echter wel te beïnvloeden. Denk hierbij aan balans, het op eigen benen lopen en een gelijkmatige ontwikkeling van boven- en onderlijn. Daarnaast is het van groot belang dat de hoefsmid regelmatig langskomt, aangezien een scheve beenstand vaak verergerd wordt door een lange voet. Wacht bij dit soort paarden dus niet de ‘normale’ 6-8 weken af, maar laat de hoefsmid zeker in het begin frequenter komen.
Naast de hoefsmid is frequente controle door de dierenarts en fysiotherapeut bij deze risico-paarden aan te raden om tekenen van overbelasting zo vroeg mogelijk te kunnen herkennen en het paard belastbaar te houden.
Ook de conformatie van de wervelkolom en het gebit is van groot belang. Hoewel hier vanuit onderzoek minder data van bekend zijn, kunnen problemen in deze regio’s je sportcarrière wel degelijk negatief beïnvloeden. Denk bij gebitsproblemen onder andere aan een over- en onderbeet, asymmetrie van de snijtanden, (blinde) wolfskiezen, beschadigingen van de lagen, etc. Regelmatige controles door een paardentandarts alsmede bitfitter beperken de risico’s van gebitsproblematiek.
Voor wat betreft de wervelkolom hebben een aangeboren, erge mate van holling of bolling (lordose en kyphose) invloed op het gebruik en belastbaarheid van de wervelkolom. Ook hier geldt weer dat regelmatige controle (in dit geval door een zadelmaker, fysiotherapeut of chiropractor) je kan helpen bij het voorkomen van problemen.
Lichaamsgewicht
Lichaamsgewicht is een controversieel onderwerp, maar lijkt zeker van belang te zijn. Uit internationale onderzoeken van de laatste jaren blijkt dat maar liefst 45% van de paarden te zwaar is. Wanneer we bedenken dat de gewichtsbelasting in draf gemiddeld 1,5 keer vergroot wordt, in galop 2 keer en in de landing zelfs 3-4 keer, dan is het begrijpelijk dat overtollig gewicht een negatieve invloed heeft op de belasting. Daarnaast geeft overgewicht een verhoogd risico op bijvoorbeeld Insuline Resistentie, Equine Metabool Syndroom en hoefbevangenheid. Een manier om het lichaamsgewicht van het paard zo objectief mogelijk te monitoren is door het gebruik van de ‘Body Condition Score’.
Scheefheid
Met scheefheid bedoelen we een asymmetrie in stand, bespiering en/of beweeglijkheid van benen of wervelkolom. Scheefheid kan aangeboren zijn (zie eerder bij ‘Conformatie’) of verkregen, door een afwijkende houding vanwege pijn, compensatie, blokkade, etc. Zoals eerder gezegd, zorgt scheefheid ervoor dat de krachten niet op de juiste manier door het lichaam gebracht worden, waardoor bepaalde gebieden overbelast kunnen raken. In het geval van een verkregen scheefheid is het van groot belang om erachter te komen waar de scheefheid vandaan komt, om dit op een juiste manier te kunnen behandelen en trainen. Overigens hebben vrijwel alle paarden een milde scheefheid, die mogelijk te maken heeft met lateralisatie, iets wat bij mensen ook wel bekend is onder ‘links- of rechtshandigheid’. Deze milde asymmetrie hoeft niet direct voor problemen te zorgen, maar maakt het in de training en controles wel van belang om te controleren of deze niet verergert.
Compensatie
Uit onderzoek is gebleken dat een zeer groot percentage van de paarden dat aangeboden wordt vanwege rugproblemen een onderliggende kreupelheid heeft. Vice versa geldt ook: een paard dat aangeboden wordt met kreupelheid vertoont vaak ook rugklachten. Reden hiervoor is dat een paard compenseert; hij probeert het pijnlijke deel te ontzien en past hiervoor zijn bewegingspatroon aan. In de natuur is dit van groot belang, aangezien het paard nog steeds in staat moet zijn om te vluchten. Binnen de diergeneeskunde kan dit lastige situaties geven, omdat het vaak onmogelijk is om met zekerheid te zeggen wat het oorspronkelijke probleem is en wat de compensatie. En zelfs als dit wel gedaan kan worden, zal het paard voor zowel het oorspronkelijke probleem als de compensatie behandeld moeten worden om een optimaal resultaat te krijgen en terugval te voorkomen. Dit maakt de samenwerking van dierenartsen met andere professionals als fysiotherapeuten, tandartsen, chiropractors en hoefsmeden ook zo belangrijk.
Oorzaken van buitenaf
In de regel zijn problemen van buitenaf makkelijker aan te pakken, maar dit vergt een open en gemotiveerde houding van de eigenaar/ruiter van het paard. De samenwerking tussen de dierenarts, ruiter en instructeur is verder cruciaal
Ruiter
Scheefheid, onvoldoende balans en overgewicht van de ruiter leiden allemaal tot compensatiegedrag van het paard en een minder optimale belasting van het paardenlichaam, waarmee het risico op blessures vergroot wordt. Het vaststellen van een probleem bij de ruiter is echter niet gemakkelijk door bijkomende subjectiviteit en emoties. Met behulp van technologieën als de teugeldrukmeter en de flexchair is er een begin gemaakt met het objectief inzichtelijk krijgen van de invloed van de ruiter.
Harnachement
Slecht passend of slecht functionerend harnachement als zadel, hoofdstel en bit kunnen zowel directe schade veroorzaken aan weefsels (drukkingen, schaafwonden, bloeduitstortingen, snijwonden) als indirecte problemen via compensatie (bij piekbelasting op bepaalde structuren), zoals forse botproblemen aan de lagen ten gevolge van een slecht passend bit. Problemen vanuit het harnachement zijn grotendeels te voorkomen door goed passend harnachement voor het paard te kopen. Het belang van een goed passend zadel op het paard (en de samenwerking met de zadelmaker) behoeft geen verdere uitleg. Een goed passend hoofdstel en bit wordt nog wel eens vergeten. Tegenwoordig zijn er voldoende kundige bitfitters in Nederland die hierbij kunnen helpen.
Bodem
De bodem van de rijbaan lijkt een rol te spelen in het ontstaan van blessures. Uit onderzoek is gebleken dat met name ongelijkheid en gladheid (bij gebruik van houtsnippers) van de bodem hierbij een rol speelt. Een harde bodem zorgt ervoor dat er meer schokdemping moet plaatsvinden in het lichaam. Een zachte bodem heeft minder schokdemping nodig, maar vergt vaak meer spierkracht om de benen naar voren te kunnen brengen. Voor de training van het paard en het functioneren van het zenuwstelsel (proprioceptie), lijkt het van belang om regelmatig te wisselen in de hardheid van de bodem.
Management van training
Het management van de training is erg belangrijk in het voorkomen van blessures. Zo is een goede warming up en cooling down van belang om het lichaam voor te bereiden op respectievelijk een periode van belasting en een periode van rust. Bij elke zware training is er micro-schade in de weefsels van spieren en pezen. Deze schade heeft tijd nodig om te herstellen. Wanneer dit niet gebeurt, kan de schade uiteindelijk uitmonden in een blessure. We noemen dit ook wel een relatieve overbelasting. Dit is te voorkomen door (actieve) hersteldagen in te bouwen na een zware training.
Ook binnen een training kan een paard overbelast raken. Dit kan gebeuren wanneer er dingen gevraagd worden waar het paard lichamelijk nog niet aan toe is of wanneer er teveel herhalingen gevraagd worden van een oefening die belastend is voor het lichaam. In de training is het daarom belangrijk om te variëren in het type training (kracht/uithoudingsvermogen/techniek) en te letten op signalen van vermoeidheid.
Blessurepreventie: tijdig opsporen
Het belangrijkste bij blessurepreventie is het tijdig opsporen van kleine afwijkingen die kunnen leiden tot iets groters. Op dit moment ondergaan met name topsportpaarden een regelmatige check van de dierenarts of fysiotherapeut. Maar ook bij paarden die tot één van de eerder genoemde risicogroepen (afwijkende conformatie, scheefheid, etc) behoren zou een regelmatige controle moeten voorkomen dat een kleine afwijking uitmondt in een blessure.
De huidige controles in de diergeneeskunde gebeuren hoofdzakelijk op het oog en op de tast (palpatie). Probleem hierbij is echter dat het menselijk oog niet alle details in de beweging van het paard kan waarnemen. Daarnaast is het lastig om objectief te vergelijken tussen twee controles, omdat er vaak langere tijd tussen zit en er soms bepaalde belangen spelen.
Binnen de diergeneeskunde is er de laatste jaren gekeken naar oplossingen voor dit probleem. Een mogelijke oplossing hierin lijkt de objectieve bewegingsanalyse van het paard. Op het moment zijn deze analyses grotendeels op te splitsen in systemen die werken met high-speed camera’s en systemen die werken met sensoren aan de benen van het paard. Beide systemen kennen hun voor- en nadelen in het dagelijkse gebruik, maar voor de toekomst lijkt dit de weg die we moeten bewandelen. Alleen op deze manier is een controle volledig objectief en herhaalbaar te maken. En mogelijk kunnen deze systemen de dierenarts helpen in zijn conclusie of het paard ‘fit to compete’ is of wellicht beter een rustperiode in kan lassen om ergere problemen te voorkomen.
Auteur: Morgan Lashley