PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction) is een aandoening in de hersenen bij het (vaak wat oudere) paard waarbij sommige hormonen in overmaat worden afgegeven. Dit leidt tot een verstoring in het lichaam in meerdere processen, onder andere in de energiehuishouding.
Als je paard PPID heeft, zijn er vast al wat innerlijke of uiterlijke veranderingen die je hebt gemerkt. PPID ontstaat geleidelijk, de veranderingen in hormonen ook, en dus is het geen acute of plotselinge aandoening (tenzij er plots hoefbevangenheid is). Terugkijkend herken je vaak eerdere symptomen. Door medicatie kan het paard weer redelijk terug in zijn oude vel komen. Omdat de hormonen van invloed zijn op bijvoorbeeld de energie- en eiwithuishouding, is het aanpassen van het rantsoen zinvol, om het paard zo goed mogelijk te ondersteunen. Niet elke maatregel is voor elk paard met PPID nodig.
Body Condition Score
Vermagering is zowel bij PPID als bij veroudering een duidelijk kenmerk. Maar dan moet je er wel oog voor hebben. Je ziet de eerste verschijnselen soms wat laat, omdat je gewend raakt aan het uiterlijk van het paard als dit heel langzaam verandert. Of omdat het paard een deken draagt en je er weinig onder kijkt (wat bij een ouder paard regelmatig gebeurt!). Was je paard eerder snel te dik, dan ben je misschien blij dat hij nu wat beter op gewicht is. Helaas gaat deze afvalrace door als je er niets aan doet. En dan voel je ‘opeens’ heel goed de ribben, en, opvallend, zie je meer spierverval.
Spierafbraak
Kenmerkend bij PPID is dat paarden meer spieren afbreken. Door een stijgende behoefte aan eiwit (aminozuren) voldoet het normale rantsoen niet meer. De spierafbraak valt vooral op bij de rug, de lendenen en de achterhand. Het paard ziet er ‘bloot’ uit.
Vetafzetting
Een ander bekend fenomeen is dat paarden met PPID een andere vetafzetting laten zien. Vet op de achterhand bijvoorbeeld of vet in de manenkam. Maar ook vet boven de ogen. Dit kan te maken hebben met insulinedysregulatie. Door deze afwijkende vetafzetting is het moeilijker de juiste body condition score te bepalen. Zijn de ribben zichtbaar, maar zit er tegelijkertijd vetophoping op andere plekken, dan heeft een vermageringsdieet vaak geen zin.
PPID-test met 50% korting
In de maanden september en oktober kun je je paard met 50% korting op PPID laten testen. Informeer hierover bij je dierenarts. Lees hier meer informatie over de PPID-test en werkwijze.
Meer of minder energie voeren
De Body Condition Score (BCS) is leidend voor de hoeveelheid energie die het paard nodig heeft. Bij vermagering mag meer energie gevoerd worden. Ook als er afwijkende vetophoping zit. Wel moet je goed kijken welke soort energie je voert.
Weinig suiker graag
Omdat de suikeropname bij insulinedysregulatie beperkt moet blijven, is een voersoort met laag suikergehalte nodig. Of eigenlijk “makkelijk verteerbare koolhydraten”. Deze koolhydraten zijn verteerbaar in de dunne darm en leiden tot een stijging van het bloedsuikergehalte. Bedenk dat zetmeel in de darmen gesplitst wordt tot suiker, vandaar dat je bij krachtvoer zetmeel en suiker bij elkaar moet optellen om het totale aandeel “makkelijk verteerbare koolhydraten” te weten. Een voer zonder “makkelijk verteerbare koolhydraten” is er niet. Maar een beetje suiker kan geen kwaad. Hou het voor de veiligheid laag en gebruik aanvullend voer met maximaal ca 20-30% zetmeel en suiker en hooi met minder dan 10% suikers.
Vezels zijn een goede energiebron
Energie uit vezels zijn anders dan energie uit krachtvoer. Omdat ze in de dikke darm door bacteriën worden afgebroken en in een soort vetzuren worden omgezet (kortketen vetzuren), leiden ze niet tot een stijging van de bloedsuikerspiegel. Bij vezels denk je vooral aan hooi. Maar er zijn ook andere vezelrijke voeders, zoals bietenpulp, luzerne, het kaf van haver, sojabonen of lijnzaad, gevarieerde gedroogde grassoorten (wel of niet in een brokje), zemelen, etc. Tegenwoordig zijn er vezelrijke aanvullende voeders die een bijdrage kunnen leveren aan de gezondheid van de darmflora en de productie van energie uit de vezels. Kijk altijd goed of het niet ook een hoog zetmeel- & suikergehalte heeft.
Dilemma weidegang
Weidegang is voor oudere paarden met een minder goed gebit een makkelijke manier om ze in conditie te houden. Helaas kan gras voor paarden met insulinedysregulatie teveel suikers bevatten (en grillig zijn per tijd op de dag) en hoefbevangenheid veroorzaken. Als je paard met PPID goed reageert op de medicinale behandeling is meer mogelijk, want dat verbetert ook de insulinehuishouding. Door dit te laten testen weet je meer en kan je een beter besluit nemen over de weidegang. Ook de conditie is bepalend. Een paard dat niet mager is geworden door de PPID heeft snel teveel aan een rijke weide. Een graasmasker kan dan helpen. Het reduceert de energie opname en ook de snelheid van voeropname is lager, wat helpt in de stijging van de suikerspiegel in het bloed.
Meer of minder eiwit voeren
Omdat paarden met PPID meer spierverlies laten zien, is het goed om de eiwitkwaliteit van het voer te beoordelen. Ruwvoer kan wel eens zeer eiwitarm zijn. Dan is een aanvullend eiwitrijk product nodig. Goed dus om het ruwvoer ook op eiwit te laten analyseren. Luzerne is eiwitrijk en vezelrijk en past in het rantsoen voor een paard met PPID. Mits het (oudere) paard nog wel een goed functionerend gebit heeft natuurlijk. Eiwitrijke voeders met een hoog aandeel soja zijn ook mogelijk. Soja heeft een zeer goed aminozuurpatroon. Dit kan helpen de spieropbouw te ondersteunen. Is het eiwitgehalte van het hooi niet erg laag, dan nog ontbreekt het in hooi aan noodzakelijke aminozuren. Op dat moment kan een supplement met extra aminozuren passend zijn. Voor de spieropbouw is training noodzakelijk en ook al heeft je paard wat minder energie (kenmerk van PPID), probeer toch (lichte) beweging te geven.
Mineralen en vitaminen
Vergeet niet het paard een goede aanvulling met alle noodzakelijke mineralen en vitaminen te geven. Ook al heeft het paard voldoende aan (suikerarm) hooi en eventueel wat extra luzerne, dan is de behoefte aan mineralen en vitaminen niet voldoende gedekt. Of paarden met PPID behoefte hebben aan veel extra’s is niet goed bekend. Oudere paarden mogen wat meer vitamine C krijgen (die gezonde paarden niet uit het voer nodig hebben). Maar door veel supplementen te geven met allerhande voedingsstoffen, belast je de organen met extra werk: als de voedingsstoffen overbodig blijken en ze weer uitgescheiden moeten worden. En daarbij: een supplement is nooit een vervanging voor een goed rantsoen!
Zout
Bij PPID is meer drinken en meer plassen een bekend symptoom. Meer zweten kan daar ook bij horen. Zeker als de vacht erg dik is. Vanwege deze veranderingen is de zoutbehoefte lastig goed te berekenen. Zweet is zoutrijk en leidt tot zoutverlies. Zout eten zet aan tot drinken en ook weer plassen. Door een zoutblok te geven, kan het paard zelf de zoutopname bepalen. Mocht blijken dat het paard hier heel veel aan gaat likken en vooral als hij (nog) meer gaat drinken en plassen, geef dan, in overleg met een voedingsdeskundige, wat extra zout door het voer en haal het zoutblok weg.
Supplementen om de suikerspiegel te 'controleren'
Op de markt zijn supplementen te koop die aangeven de hoogte van de suikerspiegel in het bloed te kunnen controleren. Waarmee men bedoelt dat het voer tot minder hoge suikerpieken leidt (en dus minder risico op hoefbevangenheid geeft).
Hoe mooi het ook klinkt, wees ervan bewust dat een supplement geen medicijn is. En dat de werkzaamheid dus niet is getest in wetenschappelijke onderzoeken. Of, en in welke mate, deze producten effect hebben, is dus onzeker. Het mag nooit andere aanpassingen in het rantsoen of in de behandeling vervangen.
Een puzzel
Al met al zijn meerdere veranderingen in je paard mogelijk die van invloed zijn op de samenstelling van het rantsoen. Vanwege de grote variaties, in ernst, in reactie op medicijnen, in het paard, is er niet een standaard “PPID-dieet”. Sterker nog, het is goed mogelijk dat je het dieet bij tijd en wijle moet aanpassen. Het is een hele puzzel om te leggen.
Laat je hierin begeleiden door je dierenarts of voedingsadviseur. Dit proces gaat beter als je er samen mee bezig bent en samen keuzes maakt. Daar is je paard zeker bij gebaat!