Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 8 minuten

Een dartel veulen in de wei is een genot om naar te kijken. Maar voordat de merrie een gezond veulen aan de voet heeft, is er al heel veel werk, kunde en horsemanship aan vooraf gegaan. In dit artikel lees je meer over gynaecologie (voortplanting) bij paarden en wat daar allemaal bij komt kijken.

In dit artikel lees je meer over Gynaecologie bij paarden.

Vruchtbaarheid

Bij de merrie is de vruchtbaarheid sterk afhankelijk van het seizoen. Men zegt wel eens: “Zodra het gras gaat groeien en de zon schijnt, is de vruchtbaarheid het grootst”.

Bij paarden loopt het dekseizoen gemiddeld van begin maart tot eind augustus. In deze periode wil de merriehouder de merrie graag zo snel mogelijk drachtig krijgen, want de dracht duurt elf maanden en een ‘vroeg’ veulen betekent dat het de hele zomer de wei in kan.

Hengstigheidscyclus

De cyclus bij het paard is ongeveer 21 dagen en komt in de meeste gevallen pas aan het eind van de winter of het begin van het voorjaar op gang. Voordat een merrie drachtig kan worden moet ze hengstig zijn. De hengstigheid duurt ongeveer 5-7 dagen. In deze periode groeit er één en soms twee eitje(s) (follikels) op de eierstokken (ovaria). Aan het eind van de hengstigheid vindt de eisprong (ovulatie) plaats. Als een merrie een veulentje heeft gekregen, wordt ze normaal gesproken 7-12 dagen na het veulenen weer hengstig. Deze eerste hengstigheid wordt veulenhengstigheid genoemd.

Is de merrie hengstig?

Sommige merries laten heel goed merken dat ze hengstig zijn. Is dat niet het geval, dan zijn er verschillende manieren om erachter te komen of een merrie hengstig is.

Schouwen

Bij ‘schouwen’ wordt de merrie in de buurt van een hengst gebracht, waarbij ze gescheiden zijn door bijvoorbeeld de boxdeur. De merrie en de hengst mogen aan elkaar snuffelen. Als de merrie niet hengstig is zal ze ‘afslaan’: ze tolereert de hengst niet in haar buurt en slaat soms zelfs met de achterbenen. Is de merrie wel hengstig, dan zal ze een aantal hengstigheidsverschijnselen vertonen: ze heeft interesse voor de hengst en blijft staan, ze ‘blitzt’ (‘blitzen’: knipperen met de vulvalippen), ze houdt de staart opzij, zakt wat door de achterbenen en plast. In het begin van de hengstigheid plast de merrie enkele druppels heldere urine, maar naarmate de hengstigheid vordert plast ze grotere hoeveelheden en wordt de urine troebel (jus d’orange-kleurig). De ene merrie zal dit gedrag beter laten zien dan de andere. Het is belangrijk ruim de tijd te nemen voor het schouwen omdat sommige merries pas na enkele minuten hun hengstigheid tonen. Ook merries met een veulen laten dit nog wel eens moeilijk zien.

Opvoelen en scannen

Heeft de merriehouder geen gelegenheid tot schouwen en toont de merrie zonder schouwhengst geen hengstigheid, dan kan de dierenarts de merrie opvoelen en scannen. De dierenarts doet dan rectaal onderzoek (via de anus) en voelt met de hand via de endeldarm naar de baarmoeder, baarmoedermond en eierstokken van de merrie. Hierna scant de dierenarts met behulp van een echoapparaat de baarmoeder (uterus) en de eierstokken van de merrie.

Het voordeel van het gebruik van een echoapparaat is dat de baarmoeder en de eierstokken compleet in beeld komen. Oudere merries kunnen bijvoorbeeld last hebben van cystes (met vocht gevulde blaasjes) in de baarmoeder waardoor ze minder goed of zelfs helemaal niet drachtig worden. Met het echoapparaat kunnen deze cystes in beeld worden gebracht. Ook andere afwijkingen kunnen op deze manier opgespoord worden.

Tijdstip van dekken of insemineren

Op het moment van dekken moet de merrie goed de hengstigheid tonen bij de schouwhengst. Daarnaast bepaalt de dierenarts het juiste tijdstip door de merrie op te voelen en te scannen.

Het beste tijdstip om te dekken of insemineren is (zeker bij diepvriessperma) dicht in de buurt van de eisprong omdat de kans dat eicel en sperma elkaar dan op het juiste moment ontmoeten zo groot mogelijk is.

Dekken of insemineren?

In de natuur wordt de merrie gedurende een periode van hengstigheid meerdere malen door de hengst gedekt. De kans dat ze op het juiste moment wordt gedekt is dan dus groot. De meeste pony’s worden nog steeds op de natuurlijke manier gedekt. Tegenwoordig worden bijna alle paarden met behulp van kunstmatige inseminatie (KI) ‘gedekt’.

Kunstmatige Inseminatie

Bij KI wordt een merrie ‘gedekt‘ door het sperma van een hengst kunstmatig bij de merrie in te brengen. Het sperma wordt gewonnen door de hengst een fantoom te laten bespringen. Het sperma wordt opgevangen waarna het verdund en in meerdere porties verdeeld wordt. Er kunnen dan meerdere merries mee geïnsemineerd worden. Het sperma wordt via een pipet in de baarmoeder gebracht.

KI heeft een aantal voordelen boven een natuurlijke dekking: het is veiliger voor de hengst (merries kunnen enorm uitslaan en de hengst rake klappen verkopen), er is een kleinere kans op geslachtsziekten bij zowel merrie als hengst en goede dekhengsten kunnen dankzij KI veel meer merries bedienen.

Vers sperma en diepvriessperma

Het sperma kan vers of ingevroren zijn en kan gekoeld of ingevroren worden verzonden. Vers sperma behoudt zijn bevruchtend vermogen 36-48 uur, diepvriessperma 12-20 uur.

De opslag van diepvriessperma vindt plaats in een stikstofvat. Het is heel belangrijk dat diepvriessperma op de juiste manier weer ontdooid wordt voordat het ingebracht wordt. Doordat het veel moeilijker is diepvriessperma in goede conditie te houden, ligt het drachtigheidspercentage over het algemeen lager dan bij vers sperma.

In het geval van diepvriessperma is het nog belangrijker de merrie zo dicht mogelijk bij het moment van de eisprong te dekken, het liefst binnen 8 uur erna. Dat betekent dat de merrie minimaal 2 keer per dag gescand moet worden om te kijken of de eisprong heeft plaatsgevonden. Deze kan versneld worden door een hormooninjectie te geven. Meestal vindt dan binnen 36-42 uur de eisprong plaats.

Is de merrie drachtig?

Het uitblijven van een hengstigheid kan dracht doen vermoeden, maar dat geeft geen volledige zekerheid. De meeste zekerheid op dracht verschaft een echo op 14-18 dagen na inseminatie. Is de merrie onverhoopt niet drachtig geworden dan kan ze opnieuw worden geïnsemineerd of gedekt.

Het maken van een echo heeft als bijkomend voordeel dat tweelingdracht tijdig gesignaleerd wordt. Tweelingdracht eindigt bij een paard vrijwel altijd in een abortus en daarom is vroegtijdig ingrijpen door de dierenarts nodig (voor dag 16): één van de twee vruchtjes kan dan worden verwijderd.

Wanneer de merrie drachtig is bevonden, is het raadzaam dit onderzoek rond dag 35 te herhalen. Zo’n 10-15% van de drachtigheden wordt voor de 40 dagen namelijk afgebroken. Dat is heel vervelend, maar puur natuur. Het gebeurt nogal eens dat merries op 18 dagen drachtig zijn bevonden en dat de eigenaar een jaar later vergeefs op het veulen wacht. Ook in verband met een eventuele gustverklaring is het verstandig voor 1 oktober nogmaals een echo te laten maken.

Probleemmerries

Niet alle merries worden onmiddellijk en even gemakkelijk drachtig. Daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn zoals een onregelmatige cyclus, een baarmoederontsteking of een slecht sluitende schede. Soms is het erg moeilijk om een oorzaak aan te wijzen en wordt de merrie het jaar daarop heel vlot drachtig. Om problemen zoveel mogelijk te voorkomen, kan de dierenarts in de winter voordat de merrie gedekt wordt een gynaecologisch onderzoek doen en bepaalde problemen uitsluiten of verhelpen.

De drachtige merrie

Een merrie draagt gemiddeld 11 maanden, maar de exacte draagtijd is per merrie verschillend. Sommige merries dragen 335 dagen en anderen wel 360 dagen of meer. Over het algemeen is dit niet verontrustend.

Vaccineren

Zorg ervoor dat de merrie goed gevaccineerd is tegen influenza en tetanus, bij voorkeur in het laatste deel van de dracht. Op deze manier krijgt het veulen voldoende antistoffen via de biest binnen. Bij regelmatig contact met andere paarden is het ook zinvol om de merrie te enten tegen rhinopneumonie (abortus). Dit moet drie maal tijdens de dracht gebeuren. Overleg met de dierenarts voor een goed inentingsschema.

Voeding tijdens de dracht

Juiste voeding voor de drachtige merrie is van groot belang, maar het rantsoen verschilt niet erg van dat van niet-drachtige (‘guste’) merries. Tijdens de eerste acht maanden van de dracht kan de merrie gevoerd worden als zijnde niet-drachtig. Alleen in de laatste vier maanden van de dracht is het goed een iets energierijker menu te geven. In de 9e tot de 11e maand vindt zo’n 60% van de groei van het veulen plaats. In de 9e maand moet de hoeveelheid voedsel dan ook worden opgebouwd naar zo’n 110% en in de 10e en 11e maand naar 120%. In de laatste maanden van de dracht worden mineralen als calcium, fosfor, magnesium, koper, zink en mangaan belangrijker. Vanaf de 9e maand van de dracht zou het gewone krachtvoer dan ook vervangen kunnen worden door een merriebrok waar deze stoffen voldoende inzitten.

Tekst in samenwerking met Dinette Neuteboom

Chipnummer zoeken

Vul het chipnummer in en vind de gegevens bij het paard.
Meer info

Gerelateerde rubrieken

Onze partners

Boehringer_Ingelheim_Logo
Zoetis_logo
Dumea AM logo
Hippo Horse Insurance -logo
Hay to You logo